Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23 februari 2017

werkgeefster/werknemer

Werknemer slaagt er niet in te bewijzen dat is overeengekomen dat het concurrentiebeding zou komen te vervallen. ‘Dag’ in concurrentiebeding moet worden uitgelegd als werkdag. Verbeurde boete dient op grond van tekst concurrentiebeding niet aan werkgeefster, maar aan goed doel te worden betaald.

Tegenbewijs

Bij tussenvonnis is werknemer toegelaten, in het kader van tegenbewijs, bewijs te leveren van zijn stelling dat partijen zijn overeengekomen dat het non-concurrentiebeding op 31 mei 2013 zou komen te vervallen. Werknemer heeft een aantal getuigen doen horen. De kern van het betoog van werknemer is dat hij al tijdens het sollicitatiegesprek is overeenkomen dat hij bij het einde van zijn proeftijdperiode zou worden vrijgesteld van zijn non-concurrentiebeding en dat dit later schriftelijk werd bevestigd met het stuk dat addendum bij de arbeidsovereenkomst wordt genoemd. Uit de verklaringen van A en B blijkt niets van deze afspraak, terwijl A aanwezig was bij het sollicitatiegesprek. Daarnaast blijkt uit de verklaringen van A en B dat de gang van zaken rondom het opstellen van het addendum op de arbeidsovereenkomst (zoals werknemer deze schetst) afwijkend was van de gebruikelijke gang van zaken binnen de onderneming. Geoordeeld wordt dat werknemer er niet in is geslaagd tegenbewijs te leveren.

Uitleg concurrentiebeding

Door bij X in dienst te treden, heeft werknemer het concurrentiebeding overtreden. Uit de tekst van het concurrentiebeding blijkt niet of een ‘dag’ moet worden verstaan als een werkdag (5 dagen per week) of een kalenderdag (7 dagen per week). Het had op de weg van werkgeefster gelegen te definiëren wat onder een ‘dag’ wordt verstaan. Werknemer mocht erop vertrouwen dat hieronder een ‘werkdag’ wordt verstaan. Het gaat om een periode van zes maanden. De boete bedraagt € 33.500. De hoogte van de boete is gelet op het salaris (€ 2100 bruto per maand) disproportioneel te noemen en zodanig dat sprake is van een wanverhouding. De kantonrechter matigt de boete tot € 15.000.

Boete

Werkgeefster heeft primair gevorderd werknemer te veroordelen haar een boete te betalen en subsidiair tot betaling van de boete aan Stichting X. Gelet op de tekst van het beding heeft niet werkgeefster maar een door haar aan te wijzen goed doel recht op de verbeurde boete. Het primair gevorderde wordt afgewezen. Werkgeefster heeft Stichting X als goed doel aangewezen zodat de werkgeefster de boete aan deze instelling dient te betalen.

  • Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
  • Datum uitspraak: 23-02-2017
  • Roepnaam: werkgeefster/werknemer
  • Zaaknummer: 4315062 / CV EXPL 15-5851
  • Nummer: AR-2017-0486