werknemer/werkgeefster

Feiten

Werknemer is op 24 juni 2010 in dienst getreden. Laatstelijk is hij werkzaam in de functie tweede stuurman. Nadat werknemer zijn interesse in de functie van eerste stuurman bekend heeft gemaakt, heeft werkgeefster medegedeeld dat werknemer niet wordt benoemd in die functie. Werknemer heeft een klacht ingediend over de sollicitatieprocedure en de uitkomst daarvan. Op 30 september 2016 heeft werkgeefster de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 december 2016 opgezegd. Werknemer verzoekt primair vernietiging van de opzegging, loondoorbetaling en wedertewerkstelling. Werkgeefster voert verweer en verzoekt ontbinding wegens een verstoorde arbeidsrelatie.

Oordeel

Vernietiging opzegging

Werknemer heeft niet ingestemd met de opzegging en er is geen dringende reden. Het verzoek tot vernietiging van de opzegging wordt toegewezen. Ook is werkgeefster gehouden tot loondoorbetaling. Het verzoek tot wedertewerkstelling wordt, gelet op de beslissing op het ontbindingsverzoek, afgewezen.

Ontbinding

De arbeidsovereenkomst wordt wegens een verstoorde arbeidsrelatie ontbonden. Het begin van het geschil is de afwijzing van werknemer voor de functie van eerste stuurman geweest. Mogelijk was de reactie van werkgeefster op de klachten voor werknemer teleurstellend, maar dat werkgeefster niet afdoende heeft gereageerd op de klachten van werknemer is niet gebleken. Werknemer heeft volhard in het uiten van kritiek op werkgeefster. Ook daarop is door werkgeefster steeds gereageerd en heeft zij haar standpunt uitgelegd. Door steeds te blijven volharden in de klachten, ondanks het feit dat werkgeefster daarop inhoudelijk reageerde, en door niet het vertrouwen in werkgeefster uit te spreken, is de verhouding zodanig blijvend verstoord dat van werkgeefster niet meer kan worden gevergd dat zij het dienstverband laat voortduren. Dit geldt temeer omdat de feitelijke werkzaamheden worden uitgevoerd op een schip dat bij cruises langere tijd op zee is en werknemer als tweede stuurman een belangrijke functie vervult. Het is in dat verband begrijpelijk dat werkgeefster op haar medewerkers moet kunnen vertrouwen. Werkgeefster is geen billijke vergoeding verschuldigd, omdat geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen.