Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 25 april 2017
ECLI:NL:GHDHA:2017:1034
RMS/Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten
Feiten
RMS is een organisatie die zich onder meer bezighoudt met het tijdelijk detacheren c.q. uitzenden van technisch personeel onder toezicht en verantwoordelijkheid van de opdrachtnemer. Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (hierna: Stipp) is van oordeel dat RMS onder het verplichtstellingsbesluit valt, hetgeen door RMS wordt betwist. Stipp heeft in eerste aanleg gevorderd dat RMS zal worden veroordeeld tot betaling van achterstallige pensioenpremies. Zij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat RMS een uitzendonderneming is in de zin van de verplicht gestelde regeling van Stipp. RMS heeft daarentegen aangevoerd dat haar werkzaamheden niet onder de werkingssfeer van Stipp vallen, onder meer omdat de werkzaamheden (op locaties van derden) worden uitgevoerd onder leiding en toezicht van een opzichter van RMS. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werknemers van RMS onder toezicht en leiding van de opdrachtgever bij wie zij tewerk zijn gesteld hun arbeid verrichten en dat RMS derhalve gehouden is tot voldoening van de achterstallige premies. In hoger beroep voert RMS aan dat zij geen uitzendorganisatie in de zin van artikel 7:690 BW is en daarom niet onder de werkingssfeer van Stipp valt (grief 1), alsmede dat Stipp haar recht om premies tot en met mei 2010 te incasseren heeft verwerkt (grief 2).
Oordeel
Voor het antwoord op de vraag of RMS een uitzendorganisatie is, is bepalend of de ingezette werknemers hun werk ‘onder toezicht en leiding’ van de opdrachtgever verrichten. Uit de verklaringen van alle getuigen blijkt dat de uitvoerder van de opdrachtgever rechtstreeks communiceert – ook tussentijds – met de voorman die in dienst is van RMS over de voortgang en de kwaliteit van de werkzaamheden. De uitvoerder bepaalt (namens de opdrachtgever) in overleg met de voorman hoe de diverse aspecten van het werk van de werknemers van RMS moeten worden uitgevoerd. De uitvoerder heeft instructiebevoegdheid over bijvoorbeeld het gebruik van het materiaal en de kwaliteit en voortgang van het werk. Binnen deze kaders voeren de werknemers van RMS, onder leiding van hun voorman, hun werkzaamheden zelfstandig uit, maar dat neemt niet weg dat een uitvoerder kan ingrijpen als hij dat nodig vindt. Aldus is er naar het oordeel van het hof sprake van het ter beschikking stellen van werknemers door RMS aan haar opdrachtgevers om krachtens een door deze aan RMS verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van deze opdrachtgever. De kantonrechter heeft dan ook terecht voor recht verklaard dat RMS onder de werkingssfeer van de verplichtstelling en regelingen van Stipp valt. Wat betreft de tweede grief overweegt het hof als volgt. Het betoog van RMS komt erop neer dat zij erop heeft vertrouwd dat zij geen premies behoefde te betalen omdat Stipp haar geen premienota’s toestuurde. Echter, het enkele stilzitten van Stipp levert geen toereikende grond voor rechtsverwerking op. RMS ziet er bovendien aan voorbij dat zij op grond van artikel 3.1 en 4.1 van de Uitvoeringsregeling verplicht is met regelmaat bestanden met pensioengrondslagen van actieve deelnemers aan Stipp toe te zenden, alsmede om alle werknemers aan te melden die aan de verplicht gestelde pensioenregelingen deel moeten nemen. Zij heeft dit echter nagelaten. Reeds om die reden kan zij zich niet erop beroepen dat zij erop heeft mogen vertrouwen dat zij geen pensioenpremies meer aan Stipp behoefde af te dragen. Beide grieven falen.