Rechtspraak
werknemer/werkgeefster
Feiten
Werknemer is in dienst in de functie van calculator. Werknemer verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van een transitievergoeding (art. 7:673 lid 1 onderdeel b onder 2 BW) en een billijke vergoeding (art. 7:671c lid 2 onderdeel b BW). Volgens werknemer is sprake van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van werkgeefster. Zij wil of kan hem immers niet garanderen dat hij op het werk niet meer met zijn neef (voormalig eigenaar van werkgeefster) zal worden geconfronteerd. Werknemer stelt dat hij door zijn neef is bedreigd en heeft daarvan ook aangifte gedaan bij de politie. Werknemer heeft zich ziek gemeld. Werkgeefster heeft een voorwaardelijk tegenverzoek ingediend.
Oordeel
Mede nu werkgeefster zich niet verzet tegen de verzochte ontbinding (sterker nog: zij verzoekt daar zelf om in haar voorwaardelijk verzoek) is deze toewijsbaar. Gelet op de betwisting door werkgeefster is de gestelde mishandeling – waarvan gesteld noch gebleken is dat dit lichamelijk letsel tot gevolg heeft gehad – en bedreiging door de neef in deze procedure niet vast komen te staan. Dit betekent dat – zonder nadere onderbouwing van werknemer – niet is komen vast te staan dat werkgeefster tekort is geschoten in haar verplichting om een veilige werkplek te bieden enkel door de neef in een adviseursrol aan haar verbonden te houden. Dat dit laatste thans nog steeds de situatie is, staat weliswaar vast, doch werkgeefster heeft verschillende voorstellen gedaan om werknemer daarin tegemoet te komen, welke voorstellen door werknemer niet zijn aanvaard. In plaats daarvan weigert hij, ondanks dat hij per 16 januari 2017 weer arbeidsgeschikt is verklaard, het werk te hervatten, waarna werkgeefster de loonbetalingen heeft stopgezet. Dat werknemer niet verwacht zou kunnen worden om zijn werkzaamheden op de aangeboden wijzen te hervatten, zolang zijn neef daar op enigerlei wijze aan verbonden blijft, is zonder nadere onderbouwing niet acceptabel. Zijn weigering tot werkhervatting blijft dan ook voor eigen risico. Van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van de vennootschap van werkgeefster is niet gebleken. Dit betekent dat een transitievergoeding en een billijke vergoeding niet aan de orde zijn.