Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Limburg, 20 januari 2017
ECLI:NL:RBLIM:2017:548

werkneemster/werkgeefster

Ontslag op staande voet wordt vernietigd, nu werkgeefster niet kan bewijzen dat werkneemster dronken op het werk is verschenen en haar leidinggevende heeft beledigd, bedreigd of verbaal agressief heeft bejegend. Toekenning billijke vergoeding (€ 6000), gefixeerde schadevergoeding, transitievergoeding en restbetaling loon en vakantiedagen werkneemster.

Feiten

Werkneemster is op 1 april 2013 in dienst getreden in de functie van algemeen medewerker. Omstreeks 14:00 uur was werkneemster op 18 februari 2017 op haar scooter bij de onderneming van werkgeefster gearriveerd. Nadat werkneemster was gearriveerd, vond er een woordenwisseling plaats tussen haar en leidinggevende X. Leidinggevende X verzocht toen werkneemster de werkplek te verlaten, hetgeen werkneemster geweigerd heeft. Leidinggevende X belde daarop de politie. Na aankomst van de politieagent verliet werkneemster de werkplek en nam daarbij haar scooter mee. Op 20 februari 2017 heeft werkneemster haar werkzaamheden willen hervatten. Lleidinggevende X heeft haar dit niet toegestaan en haar weggestuurd. Bij brief van 20 februari 2017 heeft leidinggevende X werkneemster op staande voet ontslagen

Oordeel

Tussen partijen is in geschil of de arbeidsovereenkomst van werkneemster terecht op 20 februari 2017 op grond van een dringende reden onverwijld is opgezegd. Werkgeefster stelt zich in de brief van 20 februari 2017 op het standpunt dat werkneemster onder invloed van alcohol op het werk arriveerde op 18 februari 2017 om 14:00 uur. Werkneemster heeft gemotiveerd betwist dat zij onder invloed van alcohol op het werk arriveerde. Gelet op deze gemotiveerde betwisting ligt het op de weg van werkgeefster om aan te tonen dat werkneemster onder invloed van alcohol was op 18 februari 2017 omstreeks 14:00 uur. Daarin is werkgeefster niet geslaagd. Het gegeven dat werknemer Y van enige afstand bezien heeft geconstateerd dat werkneemster zwalkend reed en moeite had zich staande te houden bij het stallen van de scooter is onvoldoende om tot de conclusie te komen dat zij op dat moment onder invloed van alcohol verkeerde. De kantonrechter stelt voorop dat indien een werknemer zijn direct leidinggevende uitscheldt, bedreigt en verbaal agressief bejegent, dit een dringende reden voor onverwijlde opzegging van de arbeidsovereenkomst kan opleveren. Volgens werkgeefster heeft werkneemster toen de twee politieagenten waren gearriveerd tegen leidinggevende X dingen geroepen in de trant van ‘Maf, ik krijg je nog wel, ik pak je nog wel.’ De kantonrechter is van oordeel dat gelet op deze betwisting werkgeefster dient aan te tonen dat werkneemster leidinggevende X heeft bedreigd en uitgescholden. Daarin is werkgeefster niet geslaagd. Op grond van voorgaande overwegingen moet worden geoordeeld dat er op 20 februari 2017 geen dringende reden was voor opzegging van de arbeidsovereenkomst met werkneemster. De arbeidsovereenkomst is derhalve in strijd met artikel 7:671 BW opgezegd. Op grond van artikel 7:681 lid 1 aanhef en onderdeel a BW zal de kantonrechter derhalve een billijke vergoeding aan werkneemster toekennen. Dat, zoals werkneemster heeft betoogd, het ontslag een behoorlijke impact op haar gehad heeft, neemt de kantonrechter zonder meer aan. Voorts is werkneemster door de opzegging niet alleen haar werk maar ook haar vaste inkomstenbron kwijtgeraakt. Anders dan werkneemster heeft betoogd, is niet gebleken dat werkgeefster bewust op een conflictsituatie heeft aangestuurd om zodoende de arbeidsovereenkomst met haar te kunnen opzeggen. Dit alles overziend en rekening houdend met het feit dat aan werkneemster (ook) een gefixeerde schadevergoeding van € 2048,98 zal worden toegewezen acht de kantonrechter een vergoeding van € 6000 bruto billijk. Werkgeefster zal voorts worden veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding, het resterende loon tot einde dienstverband en uitbetaling van vakantiedagen.