Naar boven ↑

Rechtspraak

Gibson Innovations Netherlands B.V./werknemer
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 12 juni 2017
ECLI:NL:RBAMS:2017:4359

Gibson Innovations Netherlands B.V./werknemer

Na ontbinding van de arbeidsovereenkomst legt werkgever beslag op gelden van werknemer, omdat werkgever meent vergoedingen uit hoofde van de expatovereenkomst onverschuldigd te hebben betaald. Beslag blijkt onrechtmatig, werknemer heeft recht op schadevergoeding en volledige betaling transitievergoeding.

Feiten

Werknemer, die de Britse nationaliteit bezit, is op 1 juni 1995 bij de besloten vennootschap Philips International BV in dienst getreden. Hij is door Philips steeds uitgezonden naar achtereenvolgens Hong Kong, Singapore en Frankrijk. Als expat ontving werknemer naast zijn reguliere loon verschillende expatvergoedingen en een housing allowance, van in totaal € 13.837,60 per maand. Philips Hong Kong is overgenomen door een aan Gibson gelieerde entiteit, te weten Gibson Innovations Ltd. Op 3 november 2015 hebben werknemer en Gibson voor het eerst met elkaar gesproken over de arbeidsvoorwaarden van werknemer. Gibson heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat de expat conditions per 31 december 2015 een einde namen, waarna werknemer op lokale condities in Hong Kong werkzaam zou kunnen blijven. Werknemer heeft dit geweigerd. Gibson heeft werknemer vervolgens aangeboden de expatvergoedingen met twee maanden voort te zetten tot 1 maart 2016. Op 16 december 2015 heeft werknemer de aangeboden expatovereenkomst ondertekend. Hierin is vermeld dat zijn bestaande expataanstelling zal worden verlengd van 1 januari 2016 tot 1 maart 2016. Begin 2016 heeft Gibson te kennen gegeven de expatovereenkomst met werknemer niet verder te zullen verlengen. Gibson heeft per 16 maart 2016 de expatvergoedingen van werknemer stopgezet en per 1 april 2016 de housing allowance. Werknemer heeft desondanks zijn werkzaamheden in Hong Kong voortgezet. Op 15 juni 2016 heeft Gibson een ontbindingsverzoek ingediend bij de Rechtbank Amsterdam en werknemer bij e-mailbericht/brief medegedeeld hem op 1 september 2016 te zullen repatriëren naar Nederland. Bij beschikking van 13 oktober 2016 heeft de kantonrechter op verzoek van Gibson de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 1 december 2016 ontbonden onder toekenning van een transitievergoeding aan werknemer ten bedrage van € 111.714 bruto. Op 1 december 2016 heeft Gibson eigenbeslag onder zichzelf doen leggen ten laste van werknemer. Eind december 2016 ontving werknemer van Gibson, na verrekening met de na 16 maart 2016 betaalde expatvergoedingen ten bedrage van € 71.931, rente daarover van € 21.579, loonbelasting en opslagkosten ad € 6269.39, het restant van de transitievergoeding, te weten € 2468,53 netto. Gibson vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis werknemer te veroordelen tot betaling van € 71.931. Gibson stelt daartoe dat zij vanaf 16 maart 2016 tot 1 september 2016 in totaal € 30.173 aan expatvergoedingen en vanaf 1 april tot 1 september 2016 in totaal € 41.758 aan housing allowance onverschuldigd aan werknemer heeft betaald. Werknemer voert verweer en vordert in conventie de ontbindingsvergoeding van € 111.764.

Oordeel

Expatvergoedingen en housing allowance

Vast staat dat tussen werknemer en Gibson, als rechtsopvolger van WOOX, voorheen Philips, een arbeidsovereenkomst bestond. Verder is onbetwist gebleven dat daarnaast een expatovereenkomst is gesloten tussen werknemer en Philips, die (uiteindelijk) is overgegaan op Gibson. Uit artikel 9.4 van de expat conditions wordt afgeleid dat wanneer de expatovereenkomst tussen partijen eindigt, de arbeidsovereenkomst in stand blijft. Onbetwist is gebleven dat op 3 november 2015 tussen partijen is gesproken over beëindiging van de expatovereenkomst per 31 december 2015 en dat werknemer vervolgens het gedane voorstel tot voortzetting per 1 januari 2016 onder lokale condities heeft geweigerd. Vervolgens hebben partijen opnieuw een expatovereenkomst gesloten, waarin 1 maart 2016 als ‘estimated end date’ is genoemd. In die overeenkomst is niet bepaald dat per 1 maart 2016 ook de arbeidsovereenkomst tussen partijen zou eindigen, noch waar hij per 1 maart 2016 tewerk zou worden gesteld. Nu werknemer zijn werkzaamheden als expat heeft voortgezet in Hong Kong, was Gibson gehouden om haar verplichtingen uit de expatovereenkomst te blijven nakomen, totdat de expatovereenkomst rechtsgeldig was beëindigd. Zoals is vermeld in de brief van 30 augustus 2013 diende Gibson daartoe zes maanden voor het einde van de expatovereenkomst in overleg met werknemer te beslissen of hij onder lokale condities ging werken, dan wel werd gerepatrieerd naar Nederland. Bij brief van 15 juni 2016 heeft Gibson aan werknemer medegedeeld hem te repatriëren naar Nederland per 1 september 2016. Hoewel deze termijn korter is dan zes maanden, is Gibson in ieder geval tot 1 september 2016 dan ook gehouden tot nakoming van de expatovereenkomst. Conclusie van het voorgaande is dan ook dat de expatvergoedingen en housing allowance vanaf 16 maart/1 april 2016 tot 1 september 2016 niet onverschuldigd zijn betaald. De vordering van Gibson in conventie tot terugbetaling van de betaalde bedragen zal dan ook worden afgewezen.

Beslag

Bij beschikking van 13 oktober 2016 is Gibson veroordeeld tot betaling aan werknemer van een transitievergoeding. Vervolgens heeft Gibson met verlof hierop eigenbeslag gelegd met betrekking tot de door haar gestelde vorderingen uit onverschuldigde betaling en de door haar gemaakte opslagkosten en na verrekening slechts het restant ten bedrage van € 2468,53 uitgekeerd. Zoals hiervoor overwogen, heeft Gibson echter geen vordering op werknemer uit onverschuldigde betaling noch uit hoofde van de gemaakte opslagkosten, zodat het beslag ongegrond is gelegd. De vordering van werknemer in reconventie tot opheffing van het beslag is dan ook toewijsbaar. Door ongegrond en vexatoir beslag te leggen op de toegewezen transitievergoeding, die juist bedoeld is ter overbrugging van de periode na ontbinding van de arbeidsovereenkomst tot het sluiten van een nieuwe arbeidsovereenkomst, en slechts € 2468,53 netto uit te keren, is zij schadeplichtig ten aanzien van de daardoor door werknemer geleden schade.