Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/PostNL
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 21 april 2017
ECLI:NL:RBNHO:2017:3707

werknemer/PostNL

Interne registratie van werknemers die tijdens het verrichten van werkzaamheden misstappen begaan is in beginsel niet onrechtmatig.

Feiten

Werknemer heeft werkzaamheden verricht voor PostNL middels tussenpersoon Quality Parcel Express (QPE). Binnen de groep waartoe PostNL behoort, wordt gebruikgemaakt van het ‘Negatieve Ontbindings Registratie-systeem’ (hierna: NOR-systeem), waarin zowel interne als externe werknemers worden opgenomen, die handelingen hebben verricht die voor PostNL en/of haar klanten schadelijk zijn én waarvan het dienstverband, anders dan op eigen verzoek, is beëindigd. Op 21 juni 2014 heeft werknemer een ‘akkoordverklaring NOR’ van PostNL getekend. Vervolgens heeft op 29 juli 2015 een gesprek plaatsgevonden tussen werknemer en diens vestigingsmanager. In dit gesprek is naar voren gekomen dat werknemer de barcodes van drie pakketten zou hebben afgehaald, hetgeen resulteerde in een ‘verdenking van oplichting’. Van dit gesprek is voorts een verslag gemaakt, dat eveneens door werknemer is ondertekend. Op 26 augustus 2015 heeft PostNL aan werknemer medegedeeld dat hij wegens verdenking van oplichting in het NOR-systeem staat opgenomen en dat de registratie tot gevolg heeft dat hij vanaf voormelde datum niet meer werkzaam kan zijn voor enig onderdeel van PostNL. Werknemer vordert thans PostNL te veroordelen tot ongedaanmaking van de registratie, alsmede een veroordeling tot het betalen van een schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen.

Oordeel

De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat het PostNL vrij staat een intern registratiesysteem te voeren, teneinde te bewerkstelligen dat meer controle kan worden uitgeoefend bij het aannemen van werknemers (enerzijds) en te voorkomen dat werknemers die eerder in de fout zijn gegaan, opnieuw worden aangenomen (anderzijds). Vervolgens rijst de vraag of PostNL onrechtmatig heeft gehandeld jegens werknemer door hem in het NOR-systeem te registreren. Werknemer voert aan dat hij (bijna) geen Nederlands spreekt en de inhoud van het gespreksverslag niet heeft begrepen toen hij dat ondertekende. Bovendien zou hem zijn medegedeeld dat ondertekening van het verslag geen verdere consequenties zou hebben. Gesteld noch gebleken is echter dat werknemer op moment van ondertekenen heeft geprotesteerd dan wel heeft medegedeeld de inhoud van het verslag niet te begrijpen, zodat de voorzieningenrechter tot het oordeel komt dat ondertekening van het verslag voor rekening en risico van werknemer komt. PostNL had aldus, gelet op de akkoordverklaring met het gespreksverslag, voldoende grond om werknemer in het NOR-systeem in te schrijven, zodat moet worden aangenomen dat zij niet onrechtmatig heeft gehandeld. Daarnaast kan de omschrijving ‘verdenking van oplichting’ evenmin als onrechtmatig worden aangemerkt. De maatstaf voor een dergelijke kwalificatie is niet, zoals werknemer betoogt, oplichting in strafrechtelijke zin, maar oplichting zoals bedoeld in het normale spraakgebruik, zodat ook dit handelen opname in NOR-systeem rechtvaardigt. Voorts voert werknemer aan dat hij in de kring van postpakkettenbezorgers door PostNL ‘publiekelijk aan de schandpaal is genageld’. Deze stelling wordt door de voorzieningenrechter verworpen, gelet op de omstandigheid dat informatie uit NOR-systeem zichtbaar is voor louter medewerkers van PostNL Security en werknemer niet heeft onderbouwd dat PostNL deze informatie aan derden heeft verstrekt of zal verstrekken. De voorzieningenrechter concludeert aldus dat van onrechtmatig handelen van PostNL geen sprake is, zodat geen grondslag bestaat voor toewijzing van het gevorderde.