Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Noord-Nederland, 17 mei 2017

werknemer/werkgever

Relatie- en concurrentiebeding is na verlenging van de eerste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet opnieuw overeengekomen. Nu niet is voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste, is het beding niet rechtsgeldig.

Feiten

Werknemer is op 29 mei 2012 voor bepaalde tijd in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) werkgever in de functie van assistent-bewindvoerder/mentor. In de eerste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is een relatie- en concurrentiebeding opgenomen. De arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer is sindsdien meermaals verlengd, waardoor werknemer uiteindelijk voor onbepaalde tijd in dienst was. In maart 2017 heeft werknemer de arbeidsovereenkomst tegen 1 juni 2017 opgezegd, onder de mededeling dat hij voornemens is bij Senturra Bewindvoering te gaan werken. Bij e-mail van 17 maart 2017 heeft werkgever werknemer bericht dat zij hem wenst te houden aan hetgeen in het non-concurrentiebeding is vastgelegd. In essentie worden partijen verdeeld gehouden door de vraag of werkgever werknemer kan houden aan het non-concurrentie en non-relatiebeding zoals dat is opgenomen in de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 29 mei 2012.

Oordeel

Niet in geschil is dat het beding waaraan werkgever werknemer wil houden een beding is als bedoeld in artikel 7:653 lid 1 BW. Vast staat dat partijen in de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 29 mei 2012 een non-concurrentiebeding en een (daarin opgenomen) non-relatiebeding zijn overeengekomen. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008 (NJ 2008/503) overweegt de kantonrechter dat aan artikel 7:653 lid 1 BW de gedachte ten grondslag ligt dat in het schriftelijkheidsvereiste een bijzondere waarborg is gelegen, namelijk dat de werknemer de consequenties van het voor hem bezwarende beding goed heeft overwogen. Met werknemer stelt de kantonrechter vast dat het non-concurrentie- en non-relatiebeding noch bij de verlenging van de arbeidsovereenkomst van 29 mei 2012 noch bij de omzetting daarvan in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd opnieuw door partijen is overeengekomen. In de verlengingsbrief van 20 november 2012 en de omzettingsbrief van 1 december 2014 wordt enkel verwezen naar de arbeidsovereenkomst van 29 mei 2012 waarin een non-concurrentie- en non-relatiebeding is opgenomen. Het non-concurrentie- en non-relatiebeding is niet als bijlage bij deze brieven gevoegd. Ook heeft werknemer niet uitdrukkelijk verklaard dat hij met het non-concurrentie- en non-relatiebeding instemt. Naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter is daarom niet voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:653 BW, zodat het beding niet rechtsgeldig is. De vorderingen van werknemer zullen daarom worden toegewezen en de tegenvorderingen van werkgever zullen worden afgewezen.