Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 25 juli 2017
ECLI:NL:RBAMS:2017:5457
werknemer/Taxi Centrale Schiphol
Feiten
Werknemer is met ingang van 30 januari 2017 in dienst getreden van TCS. Werknemer heeft met TCS een aansluitovereenkomst gesloten. Daarin is onder meer bepaald dat op de overeenkomst het maatregelenprotocol van TCS van toepassing is en dat werknemer als chauffeur verplicht is tot het naleven van dat reglement. In het maatregelenprotocol is onder meer opgenomen dat het zich hinderlijk ophouden bij een standplaats bij de eerste overtreding wordt bestraft met minimaal een week onvoorwaardelijke schorsing. Op 12 maart 2017 heeft een opsporingsambtenaar een (ambtsedig) rapport van bevindingen ten laste van werknemer uitgeschreven. In de toelichting heeft de verbalisant onder meer vermeld dat werknemer onnodig stil stond op een fietsstrook en dat fietsers werden gehinderd. Per e-mail van 20 maart 2017 heeft de gemeente Amsterdam TCS verzocht om werknemer een maatregel op te leggen volgens haar maatregelenprotocol. TCS heeft werknemer vervolgens laten weten dat zij naar aanleiding van dit verzoek verplicht is hem een week schorsing op te leggen, tenzij werknemer aantoont dat er sprake is van bijzondere omstandigheden. Werknemer heeft bezwaar gemaakt en heeft niet voldaan aan het verzoek van TCS om de voorgeschreven zaken in te leveren op kantoor. Op 4 april 2017 heeft TCS hem daarom nogmaals een week schorsing opgelegd. Werknemer vordert onder meer om te verbieden dat de aan hem opgelegde sancties worden geƫffectueerd totdat in een bodemprocedure onherroepelijk is beslist dat de beide schorsingen terecht zijn opgelegd.
Oordeel
Werknemer kan tegenover de ambtsedige verklaringen niet volstaan met ontkennen dat hij in strijd met een stopverbod heeft stilgestaan op de fietsstrook op de door de verbalisant aangegeven locatie. Het is voorshands niet aannemelijk dat de verbalisant zich daarin heeft vergist. Naar TCS onweersproken heeft gesteld worden ter plaatse vaker soortgelijke overtredingen geconstateerd. Aan te nemen valt dat taxichauffeurs op deze wijze klanten oppikken buiten de standplaats om. De conclusie van de verbalisant lijkt dan ook niet ongegrond. Werknemer heeft voor het stilstaan ter plaatse ook geen andere reden opgegeven. Dit betekent dat de eerste schorsing naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter terecht is opgelegd. Werknemer heeft zich immers schuldig gemaakt aan onwenselijk gedrag als taxichauffeur, terwijl hij zich contractueel ertoe heeft verplicht dat na te laten. TCS heeft werknemer de gelegenheid gegeven disculperende omstandigheden aan te voeren, maar dat heeft werknemer niet gedaan, ook niet in deze procedure. Het enkele feit dat hij financieel nadeel ondervindt, is geen bijzondere omstandigheid, maar inherent aan de sanctie. De kantonrechter acht ook de tweede schorsing terecht, aangezien werknemer heeft geweigerd om de voorgeschreven zaken in te leveren, zonder dat hij daarvoor een geldige reden had. De schorsingen zijn door TCS opgelegd en niet door de gemeente. Daarvoor bestaat een contractuele grondslag. Van TCS kan niet worden verwacht dat zij een conflict met de gemeente aangaat, terwijl er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van de waarneming van de verbalisant en van bijzondere omstandigheden geen sprake is.