Naar boven ↑

Rechtspraak

Tuncer/Transmission Bergen op Zoom B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 25 april 2017
ECLI:NL:RBROT:2017:3127

Tuncer/Transmission Bergen op Zoom B.V.

Is er sprake van een arbeidsovereenkomst?

Feiten

In 2011 heeft Transmission met Sila-H, wettelijk vertegenwoordigd door X, een ‘vervoerovereenkomst wegvervoer’ gesloten, op grond waarvan Sila-H koeriersdiensten heeft uitgevoerd voor Transmission. Op 6 januari 2016 heeft Transmission met Sila-H een nieuwe ‘vervoerovereenkomst wegvervoer’ gesloten, ingaande op 1 januari 2016 en met een looptijd van 3 jaar. Op 21 juli 2016 heeft een incident plaatsgevonden, waarbij X betrokken was. Naar aanleiding daarvan heeft Transmission X geschorst en een onderzoek ingesteld. Bij brief van 26 augustus 2016 heeft Transmission aan X medegedeeld dat X zelf voor vervanging dient te zorgen bij afwezigheid van (een van) zijn chauffeurs en dat het voor haar niet acceptabel is dat X op 22, 23 en 24 augustus geen contact heeft gezocht met Transmission om haar op de hoogte te stellen van de ziekte van een chauffeur en hoe eventuele vervanging geregeld zou worden. Ten slotte heeft Transmission te kennen gegeven dat zij bij een eerstvolgende wanprestatie de overeenkomst conform artikel 10 van de overeenkomst zal beëindigen. Bij brief van 1 september 2016 heeft Transmission aan X medegedeeld dat X wederom heeft gewanpresteerd door op 31 augustus 2016 om 23.00 uur via whatsapp aan Transmission zichzelf en een andere chauffeur af te melden voor 1 september 2016 zonder vervangende chauffeurs aan te bieden. Transmission heeft de overeenkomst met Sila-H per omgaande beëindigd. Thans vordert X maandelijkse betaling van Transmission.

Oordeel

In de eerste plaats is in geschil de vraag of uit de ondertekende vervoersovereenkomsten een arbeidsovereenkomst tussen partijen is ontstaan.

Arbeid

In de considerans van beide overeenkomsten is opgenomen dat Transmission en Sila-H met elkaar een overeenkomst tot het vervoer van zaken over de weg wensen aan te gaan. Op alle werkzaamheden zijn de AVC, het CMR-verdrag en de TLN-voorwaarden van toepassing verklaard. Gezien deze omstandigheden lijkt de partijbedoeling gericht te zijn geweest op het aangaan van een overeenkomst van goederenvervoer zoals bedoeld in artikel 8:20 BW. In de praktijk heeft Sila-H niet alleen X ingezet voor het verrichten van de overeengekomen vervoerswerkzaamheden, maar heeft zij ook regelmatig werk uitbesteed aan derden. Ongeacht de vraag of Sila-H c.q. X dit mocht doen – in de overeenkomst wordt immers gesproken van ‘personeel’ – is in ieder geval duidelijk dat niet voldaan is aan artikel 7:659 BW, dat de werknemer verplicht om de arbeid zelf te verrichten.

Loon

De beloning van Sila-H is afhankelijk van het aantal te vervoeren zaken en de overeengekomen tarieven. In die zin is er sprake van een variabele beloning. X heeft nimmer loonbelasting betaald.

Gedurende zekere tijd

Vaststaat dat X vanaf 2011 tot aan zijn schorsing in juli 2016 vervoerswerkzaamheden heeft verricht.

Gezagsverhouding

In artikel 7 van de overeenkomst zijn de verplichtingen van Sila-H omschreven. De verplichting om het vervoer te laten verrichten door bekwaam personeel dat is voorzien van de voor het werk geldige diploma’s en verklaringen, de verplichting om de CAO voor het beroepsgoederenvervoer over de weg na te leven en het verbod om offertes af te geven aan klanten van Transmission zonder voorafgaand overleg, zijn niet ongebruikelijk voor een vervoersovereenkomst en duiden nog niet op een gezagsverhouding tussen partijen. Wel heeft X terecht aangevoerd dat Transmission dwingende instructies oplegt over de wijze waarop de werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd.

Conclusie: geen sprake van een arbeidsovereenkomst

Gelet op de inhoud van de overeenkomsten en de wijze waarop aan die overeenkomsten uitvoering is gegeven – in het bijzonder de omstandigheid dat X namens Sila-H een deel van het opgedragen werk uitbesteedde aan derden en ook overigens zich heeft gedragen als een ondernemer door alle verrichte werkzaamheden, waaronder die door hemzelf, door te belasten aan Transmission vanuit Sila-H – is onvoldoende gebleken dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Het feit dat X ruim 5 jaar werkzaamheden heeft verricht voor Transmission en de dwingende instructies van Transmission ten aanzien van de wijze waarop de werkzaamheden dienden te worden uitgevoerd, hetgeen zou kunnen duiden op een gezagsverhouding, wegen in het onderhavige geval niet op tegen de hierboven genoemde omstandigheden wat betreft de elementen arbeid en loon.

Verder is onvoldoende gebleken dat Transmission uit hoofde van de overeenkomst van 2016 nog bedragen is verschuldigd aan X , die toewijzing van de gevraagde voorziening rechtvaardigen. Uit het voorgaande vloeit voort dat de vordering wordt afgewezen.