Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/betonbedrijf X
Rechtbank Limburg (Locatie Roermond), 9 augustus 2017
ECLI:NL:RBLIM:2017:7743

werknemer/betonbedrijf X

Inlenersaansprakelijkheid. Tijdens het verrichten van werkzaamheden is op werknemer een betonmat gevallen. Kantonrechter oordeelt dat werkgever in strijd heeft gehandeld met zijn zorgplicht door onvoldoende instructies aan werknemer te verlenen.

Feiten

Werknemer werkte op basis van een uitzendovereenkomst voor People Work Service (hierna: PWS) en werd uitgeleend aan betonbedrijf X, dat gespecialiseerd is op het gebied van beton- en vlechtwerk voor de betonindustrie. Op 14 november 2016 is werknemer, tijdens het verrichten van werkzaamheden voor betonbedrijf X, een ongeval overkomen waarbij één of meer betonmatten op hem zijn gevallen, ten gevolge waarvan hij letsel heeft opgelopen. Op 8 december 2016 heeft werknemer betonbedrijf X aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade. Hierop heeft betonbedrijf X niet gereageerd. Werknemer vordert thans een verklaring voor recht dat betonbedrijf X jegens hem aansprakelijk is voor de door hem geleden schade.

Oordeel

Aansprakelijkheid

De kantonrechter overweegt als volgt. Ten tijde van het ongeval was PWS de formele werkgever van werknemer en betonbedrijf X de materiële werkgever. Ingevolge artikel 7:658, vierde lid, BW is naast de formele werkgever ook de inlener aansprakelijk voor de door werknemer geleden schade, zodat betonbedrijf X in rechte kan worden aangesproken.

Toedracht

Betonbedrijf X heeft naar voren gebracht zich niet te verweren tegen de stelling dat werknemer schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Tussen partijen bestaat evenwel discussie over de exacte toedracht van het ongeval. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft ingevolge vaste jurisprudentie (zie HR 4 mei 2011, ECLI:NL:HR2001:AB1430 en HR 29 juni 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB2432) te gelden dat op de werknemer aan wie een bedrijfsongeval is overkomen, niet de gemotiveerde stelplicht rust betreffende de precieze toedracht van het ongeval. Wanneer die toedracht onduidelijk blijkt, komt dat niet voor rekening en risico van de werknemer, maar van de werkgever. De kantonrechter oordeelt in dit verband dat betonbedrijf X voldoende onderbouwd heeft gesteld dat het ongeval heeft plaatsgevonden doordat tegen de rechtopstaande betonmatten is gestoten, dan wel dat de betonmat die door werknemer en diens collega werd gedragen achter de rechtopstaande betonmatten is blijven steken. Voorts is voldoende onderbouwd dat in het gangpad een (transport)kar stond.

Zorgplicht

Ten aanzien van de op betonbedrijf X rustende zorgplicht overweegt de kantonrechter dat op haar de verplichting rust haar werknemers te voorzien van goede instructies, zodat deze laatste weten hoe zij op een veilige manier dienen te werken. De stelling van betonbedrijf X dat het verplaatsen van de betonmatten zodanig eenvoudig is, en het bovendien evident is dat rechtopstaande matten kunnen vallen indien hier tegenaan wordt gestoten, dat hier geen aparte instructies of waarschuwingen voor gegeven hoeven worden, wordt verworpen. Ieder werk, hoe ogenschijnlijk eenvoudig van aard dit werk ook moge zijn, kent risico’s en het behoort tot de zorgplicht van de werkgever om zijn werknemers op die risico’s te wijzen. In dit verband klemt temeer dat juist bij ogenschijnlijk eenvoudig werk de van de werknemer te verwachten oplettendheid en voorzichtigheid uit het oog wordt verloren. Voorts wordt geoordeeld dat, in dit specifieke geval, aan de plicht tot het geven van goede instructies zwaar wordt getild, nu niet gebleken is dat werknemer enige ervaring had met werkzaamheden van dergelijke aard. Voorts is evenmin gebleken dat betonbedrijf X werknemer erop heeft gewezen hoe hij zijn werkzaamheden op een zo veilig mogelijke manier diende te verrichten. Dat werknemer de Nederlandse taal niet machtig is, is een omstandigheid die voor rekening en risico van betonbedrijf X dient te komen.

Causaal verband schending zorgplicht en ongeval

Betonbedrijf X voert voorts aan dat, ook al had zij voldaan aan de op haar rustende zorgplicht, het ongeval niettemin zou zijn gebeurd, omdat volgens haar niet valt in te zien hoe het houden van meer toezicht dan wel het verstrekken van instructies het ongeval had kunnen voorkomen. De stelling wordt door de kantonrechter verworpen. Indien was gebleken dat werknemer gewezen was op de gevaren met het lopen van een betonmat, terwijl er ook een (transport)kar in de gang staat, was werknemer gewezen op het gevaar. Aldus kan niet zonder meer worden aangenomen dat de schadetoebrengende gebeurtenis zich ook zou hebben voorgedaan, indien werknemer wél zou zijn geïnstrueerd. Aldus oordeelt de kantonrechter dat betonbedrijf X niet heeft voldaan aan de op haar rustende instructieplicht, hetgeen een schending oplevert van de zorgplicht als bedoeld in artikel 7:658, tweede lid, BW. De vordering is derhalve toewijsbaar.