Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/ABN AMRO Bank N.V.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 17 augustus 2017
ECLI:NL:RBAMS:2017:6171

werknemer/ABN AMRO Bank N.V.

Ondanks arbitrage in sociaal plan is kantonrechter bevoegd. Geschil valt niet onder de werkingssfeer van de arbitrageclausule en werknemer kan beoogde doel (vernietiging van de aftoppingsregeling o.g.v. WGBLA) niet via de geschillencommissie bereiken.

Feiten

Werknemer is sinds 1978 bij ABN AMRO in dienst. Op de arbeidsovereenkomst is (onder meer) van toepassing het Sociaal Plan 2017-2020, welk sociaal plan door ABN AMRO op 5 december 2016 als cao is aangemeld (hierna: Sociaal Plan). Het Sociaal Plan bevat een regeling voor de werknemer, wiens arbeidsplaats door een reorganisatie is komen te vervallen. Werknemer heeft gekozen voor vrijwillig vertrek. Op 6 februari 2017 heeft hij het zogenaamde Overeenstemmingsformulier Vertrekpremie ondertekend. Volgens die overeenkomst is werknemer middels een op 16 februari 2017 getekende beëindigingsovereenkomst op 6 maart 2017 uit dienst getreden. Bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst is aan werknemer uit hoofde van het Sociaal Plan met toepassing van de aftoppingsregeling als vertrekpremie uitgekeerd het bodembedrag van € 67.082 bruto. Werknemer is een procedure gestart bij de geschillencommissie met als inzet de hoogte van zijn vertrekpremie. Op 20 april 2017 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De procedure is tijdens die mondelinge behandeling geschorst en vervolgens door werknemer ingetrokken op 24 april 2017. Op 4 mei 2017 heeft werknemer onderhavig verzoekschrift ingediend met het verzoek de bepaling inzake de aftopping van de vertrekpremie als opgenomen in het Sociaal Plan nietig te verklaren wegens leeftijdsdiscriminatie en daarbij bepaald dat hij recht heeft op 100% van de vertrekpremie, zonder toepassing van de aftoppingsregeling. ABN AMRO verzoekt dat de kantonrechter zich onbevoegd verklaart om van onderhavig geschil kennis te nemen. Volgens ABN AMRO volgt uit het Sociaal Plan dat geschillen over de toepassing en toepasselijkheid van het Sociaal Plan met uitsluiting van de civiele rechter kunnen worden voorgelegd aan de geschillencommissie als arbiter.

Oordeel

Uit de tekst van artikel 1.3 van het Sociaal Plan volgt dat een geschil met uitsluiting van de civiele rechter kan worden voorgelegd aan de geschillencommissie, indien en voor zover het gaat over de toepasselijkheid of toepassing van het Sociaal Plan. Alleen dan kan de werknemer zich met uitsluiting van de kantonrechter wenden tot de geschillencommissie. In onderhavig geval legt werknemer aan zijn verzoek ten grondslag dat de aftoppingsregeling in het Sociaal Plan in strijd is met artikel 13 WGBLA. Het gaat dus niet om de toepassing of toepasselijkheid van het Sociaal Plan, maar om de vraag of een regeling in het Sociaal Plan (de aftoppingsregeling) vernietigd moet worden wegens strijd met de WGBLA. Daarmee valt het geschil buiten de geschillenregeling van artikel 1.3 en kan het incidentele verzoek van ABN AMRO niet op die grond worden toegewezen. ABN AMRO heeft daarnaast gesteld dat er in de vaststellingsovereenkomst een individueel arbitraal beding overeen is gekomen, omdat werknemer in de overeenkomsten expliciet heeft laten opnemen dat de hoogte van de vertrekpremie aanhangig zal worden gemaakt bij de geschillencommissie. Dit standpunt van ABN AMRO wordt niet gevolgd. Vooreerst geldt daarbij dat het ABN AMRO bekend was dat werknemer het niet eens was met de aftopping van de vergoeding en dat hij een procedure wenste te starten ter verkrijging van de volledige (100%) vertrekpremie. ABN AMRO weet dat dit doel, de hogere vergoeding, bij de geschillencommissie niet kan worden bereikt en die wetenschap verhindert dat ABN AMRO het voorbehoud van werknemer – wat daar verder ook van zij – als een individueel arbitragebeding kan aanmerken. Integendeel, ABN AMRO had werknemer direct op deze gedachtefout dienen te wijzen. De kantonrechter verklaart zich gezien het vooroverwogene bevoegd om kennis te nemen van werknemers verzoek. Partijen hebben de kantonrechter meegedeeld dat thans bij het Gerechtshof Amsterdam voorligt het hoger beroep van een vonnis in een soortgelijke zaak, waarin de kantonrechter te Amsterdam de aftoppingsregeling wegens strijd met de WGBLA heeft vernietigd. De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan in afwachting van informatie over de voortgang van de procedure bij het Gerechtshof Amsterdam.