werkneemster/Stichting Odion

Feiten

Werkneemster is op 15 mei 2008 in dienst getreden bij Odion. Op 2 februari 2017 is door de kantonrechter een ontbindingsverzoek (vanwege disfunctioneren dan wel een verstoorde arbeidsverhouding) van Odion afgewezen. Kort gezegd oordeelde de kantonrechter dat het functioneringstraject vooral gericht lijkt op verandering van karaktereigenschappen van werkneemster. De gemachtigde van werkneemster heeft Odion vervolgens meerdere malen verzocht om werkneemster op te roepen zodat zij haar werkzaamheden kan hervatten. Op 28 februari 2017 heeft de gemachtigde van Odion de gemachtigde van werkneemster bericht dat Odion in hoger beroep gaat tegen de beschikking van de kantonrechter en dat zij werkneemster op grond van de cao Gehandicaptenzorg op non-actief zal stellen. Werkneemster heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar Odion blijft bij haar besluit. In onderhavige procedure vordert werkneemster bij wijze van voorlopige voorziening om haar met onmiddellijke ingang toe te laten tot haar werkzaamheden.

Oordeel

Hoe langer het duurt voor werkneemster om terug te keren naar de werkvloer, hoe lastiger dit voor haar wordt. Daarmee is het spoedeisend belang gegeven. Slechts indien thans komt vast te staan dat de voortgang van de werkzaamheden ernstig wordt belemmerd door de terugkeer van werkneemster, dan wel anderszins zwaarwegende belangen aan de zijde van Odion die werkhervatting van werkneemster belemmeren, kan dit tot afwijzing van de vorderingen leiden, omdat Odion werkneemster in dat geval terecht op non-actief heeft gesteld. De kantonrechter is echter van oordeel dat Odion geen (concrete) omstandigheden heef aangevoerd die een non-actiefstelling rechtvaardigen. Odion heeft aangevoerd dat werkneester de kwaliteit van zorgverlening van de cliënten van Odion niet kan garanderen. De cliënten van Odion zijn gehandicapt en behoren tot een kwetsbare doelgroep. De kantonrechter is van oordeel dat deze voorbeelden onvoldoende zijn om aan te nemen dat de voortgang van de werkzaamheden ernstig wordt belemmerd bij terugkeer van werkneemster. Dat de geestelijke gezondheid van de cliënten van Odion in gevaar is gekomen of daarvoor gevreesd moet worden is onvoldoende gebleken. Gelet op de beschikking van 2 februari 2017 is thans geen grond voor het oordeel dat werkneemster niet functioneert en in het verlengde daarvan dat er geen kans zou zijn dat zij zich verbetert. Dat het, na het indienen van een ontbindingsverzoek, ongemakkelijk kan zijn om te functioneren is juist. Naar het oordeel van de kantonrechter is dit ongemak echter primair gelegen in de verhouding tussen werkneemster en Odion en niet zozeer tussen werkneemster en haar collega’s. Odion heeft althans niet gesteld en onderbouwd dat de collega’s van werkneemster zich gedurende de procedure ongemakkelijk voelen met haar. Gelet daarop is er geen grond voor het oordeel dat er op dit moment geen basis is voor een goede samenwerking met werkneemster en is van een ernstige belemmering van de voortgang van de werkzaamheden niet gebleken.