Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Stichting Zorggroep
Rechtbank Limburg (Locatie Roermond), 30 oktober 2017
ECLI:NL:RBLIM:2017:10444

werkneemster/Stichting Zorggroep

De urenuitbreiding telt niet mee bij de berekening van de transitievergoeding, nu urenuitbreiding is ingegeven door de reorganisatie en er sprake is van projectmatige werkzaamheden van tijdelijke aard en duur.

Feiten

Werkneemster is op 1 september 1997 bij de Zorggroep in dienst getreden en vervulde laatstelijk de functie van stafteamleider facilitaire techniek (arbeidsovereenkomst I). Partijen zijn verder een nieuwe arbeidsovereenkomst met een omvang van gemiddeld 11 uur per week aangegaan voor de duur van een halfjaar, te weten van 1 november 2014 tot 1 mei 2015 (arbeidsovereenkomst II). Werkneemster is per 29 januari 2015 wegens arbeidsongeschiktheid uitgevallen. Bij brief van 6 april 2017 heeft de Zorggroep met toestemming van het UWV arbeidsovereenkomst I opgezegd met ingang van 1 september 2017. Aan werkneemster is een transitievergoeding ter hoogte van € 24.674,34 bruto betaald. Werkneemster verzoekt veroordeling van de Zorggroep tot betaling van een transitievergoeding van bruto € 35.531,01 althans bruto € 27.388,52. Hieraan legt werkneemster ten grondslag dat bij het bepalen van de hoogte van de transitievergoeding ten onrechte geen rekening gehouden is met de urenuitbreiding in de periode van 1 november 2014 tot 1 mei 2015. De Zorggroep is daarentegen van mening dat de transitievergoeding moet worden berekend op basis van het laatstgenoten loon gebaseerd op 25 arbeidsuren. Dat was immers het (laatstelijk) overeengekomen loon.

Oordeel

De kantonrechter is van oordeel dat het salaris uit de urenomvang van arbeidsovereenkomst II niet moet meetellen bij de berekening van de transitievergoeding en hij overweegt daartoe als volgt. Werkneemster verrichtte de functie van stafteamleider facilitaire techniek voor 25 uur per week. Met ingang van 1 november 2014 zijn partijen een tweede arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangegaan. Volgens de schriftelijke arbeidsovereenkomst ging het hierbij om de functie van medewerker in interne samenwerkingsprojecten (met code 07021). Het betoog van werkneemster komt erop neer dat arbeidsovereenkomst II een formalisering van de bestaande situatie was, namelijk uitbreiding van het urenaantal in haar functie van stafteamleider facilitaire techniek. De kantonrechter volgt dit betoog niet. Op de eerste plaats heeft werkneemster deze stelling in onvoldoende mate onderbouwd. Daarnaast heeft werkneemster zelf ter zitting verklaard dat zij naast haar vaste werkgebied in de omgeving Roermond ook werd ingezet in de regio Venlo en dat zij geacht werd aanwezig te zijn bij vergadering in de hoofdlocatie van de Zorggroep te Venlo. Verder verklaart werkneemster dat er een reorganisatie/herstructurering plaatsvond zodat alle locaties opnieuw moesten worden ingericht met kleinere teams, korte diensten en dat avonddiensten gepland moesten worden. Uit deze feitelijke gang van zaken volgt reeds dat urenuitbreiding is ingegeven door de reorganisatie en dat er sprake is projectmatige werkzaamheden van tijdelijke aard en duur. Hieruit volgt dat arbeidsovereenkomst II terecht niet meetelt bij de berekening van de vergoeding van de transitievergoeding, nog afgezien van de vraag of voorverlenging dient plaats te vinden. De stelling dat er sprake is van een wisselende arbeidsomvang biedt evenmin soelaas. Partijen zijn immers een vast urenaantal overeengekomen, te weten 25 uur per week in arbeidsovereenkomst I en 11 uur per week bij arbeidsovereenkomst II. Ook de stelling van werkneemster dat er sprake is van ongelijke behandeling treft naar het oordeel van de kantonrechter geen doel. De kantonrechter wijst het verzoek van werkneemster af.