Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Van Missel Citroën B.V.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 30 oktober 2017
ECLI:NL:RBAMS:2017:7986

werknemer/Van Missel Citroën B.V.

VMC weigert nakomen vaststellingsovereenkomst, omdat zij bij het sluiten daarvan onbevoegd is vertegenwoordigd. De voorzieningenrechter stelt feiten en omstandigheden vast die maken dat de bij de werknemer opgewekte schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid voor risico van werkgever komt.

Feiten

Op 16 oktober 1989 is werknemer in dienst getreden bij de rechtsvoorganger van VMC. Zijn dienstverband is per 1 november 2016 overgenomen door VMC. Op 20 april 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen werknemer en X. In dit gesprek heeft X werknemer medegedeeld dat om bedrijfseconomische redenen was besloten zijn functie op te heffen en dat hij als gevolg daarvan boventallig werd. In de brief is verder opgenomen dat werknemer zal worden uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek, waarin zal worden toegelicht op welke wijze de beëindiging van de arbeidsovereenkomst vorm zal krijgen. Na enige correspondentie tussen de gemachtigde van VMC (mr. Molenaar) en de gemachtigde van werknemer is overeenstemming bereikt over de inhoud van de vaststellingsovereenkomst. Er is een afspraak gemaakt om de overeenkomst op 13 juni 2017 te ondertekenen. Werknemer heeft op dat moment twee exemplaren geparafeerd en ondertekend. X was daarbij aanwezig en heeft beide exemplaren meegenomen ter ondertekening door de bestuurder. Met ingang van 13 juni 2017 heeft werknemer geen werkzaamheden meer verricht ten behoeve van VMC. In de maanden juni, juli en augustus 2017 is zijn salaris doorbetaald. Op 5 en 13 september 2017 is de gemachtigde van werknemer gebeld door de bestuurder. Bestuurder heeft in die gesprekken medegedeeld dat er geen overeenstemming bestond over de beëindiging van het dienstverband van werknemer. Werknemer is vervolgens opgeroepen om zijn werkzaamheden te hervatten. Met ingang van 21 september 2017 heeft VMC de salarisbetaling aan werknemer gestaakt. Bestuurder geeft aan niet in te stemmen met de vaststellingsovereenkomst en geeft aan dat het niet aan X is om hierover te beslissen. X is immers een externe adviseur. Werknemer vordert in onderhavige procedure onder meer uitvoering van de gemaakte afspraken in de vaststellingsovereenkomst, alsmede achterstallig salaris.

Oordeel

Vast staat dat VMC X heeft ingeschakeld ‘om het personeelsbestand door te lichten en voor zover nodig te reorganiseren’. X is ingeschakeld door de interim-directeur van VMC. In januari 2017 is een nieuwe arbeidsovereenkomst tussen werknemer en VMC gesloten, die is ondertekend door bestuurder maar waarover werknemer met X heeft onderhandeld. Bij de onderhandelingen heeft mr. Molenaar nimmer enig voorbehoud gemaakt omtrent zijn bevoegdheid om namens VMC op te treden. Niet bestreden is dat X met zes collega’s van werknemer ook onderhandelingen over hun arbeidsrechtelijke positie heeft gevoerd en dat in ieder geval met twee van hen een vaststellingsovereenkomst is gesloten die door bestuurder is ondertekend. VMC heeft aan de met werknemer gesloten vaststellingsovereenkomst ook bijna drie maanden lang uitvoering gegeven, door het doorbetalen van het salaris, terwijl werknemer was vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden. Het bij werknemer opgewekte vertrouwen is niet uitsluitend gebaseerd op verklaringen of gedragingen van X en/of mr. Molenaar, integendeel. De interim-directeur van VMC heeft X bij de reorganisatie van VMC ingeschakeld en hem vergaand de vrije hand gegeven en ook de HR-directeur heeft op X gevaren, onder andere door hem de opzeggingsbrief en de bijgevoegde concept-vaststellingsovereenkomst aan werknemer te laten overhandigen en de onderhandelingen daarover aan X over te laten, die op zijn beurt mr. Molenaar als advocaat heeft ingehuurd. Mr. Molenaar heeft op basis van aan hem door VMC verstrekte stukken namens VMC een ontslagaanvraag ingediend bij het UWV en is met de gemachtigde van werknemer over de voorwaarden voor een vaststellingsovereenkomst gaan onderhandelen. De conclusie dat de onbevoegde vertegenwoordiging in dit geval voor risico komt van VMC wordt nog gesteund door de omstandigheid dat mr. Molenaar daarbij zonder enig voorbehoud optrad als advocaat van de werkgever en werknemer en zijn advocaat, mede gelet op de belangrijke rol die voor advocaten in het rechtsverkeer is weggelegd, terecht ervan uit konden gaan dat hij daarvoor mandaat had van VMC. Daarbij is het op zijn zachts gezegd opvallend te noemen dat mr. Molenaar ter zitting heeft verklaard dat ook hij ervan uitging dat X over een toereikende volmacht beschikte om hem in te schakelen, reden waarom mr. Molenaar in de onderhandelingen over de vaststellingsovereenkomst niet het voorbehoud van goedkeuring door bestuurder heeft ingebracht. VMC is dan ook gebonden aan de vaststellingsovereenkomst. De vorderingen die zijn gebaseerd op de vaststellingsovereenkomst zijn toewijsbaar als na te melden.