Rechtspraak
werknemer/werkgeverRechtbank Rotterdam, 10 januari 2018
werknemer/werkgever
Feiten
In de onderhavige zaak heeft werknemer zijn arbeidsovereenkomst met werkgever X (hierna: X) onverwijld opgezegd op de grond dat deze laatste, ondanks de herhaalde verzoeken daartoe, niet heeft voldaan aan zijn loonbetalingsverplichting. Werknemer wendt zich thans tot de kantonrechter met het verzoek X te veroordelen tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding, een transitievergoeding en een billijke vergoeding.
Oordeel
Opzegging wegens dringende reden
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het niet of niet tijdig voldoen van de loonbetalingsverplichting levert een dringende reden op als bedoeld in artikel 7:677 lid 1 BW en kan dan ook als rechtvaardiging voor het door werknemer genomen ontslag worden aangemerkt. Nu moet worden aangenomen dat X een dringende reden aan werknemer heeft verschaft en deze laatste van de bevoegdheid om onverwijld op te zeggen gebruik heeft gemaakt, is aan werknemer een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag dat werknemer aan loon verschuldigd zou zijn bij regelmatige opzegging.
Transitievergoeding en billijke vergoeding
In de dringende reden, op grond waarvan van werknemer niet kan worden verlangd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, ligt besloten dat X ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door een situatie als de onderhavige te creƫren, zodat werknemer aanspraak kan maken op de transitievergoeding. Ten aanzien van de verzochte billijke vergoeding oordeelt de kantonrechter evenwel dat artikel 7:681 BW geen grondslag biedt voor een billijke vergoeding indien de arbeidsovereenkomst onverwijld wordt opgezegd door een werknemer. De verzochte billijke vergoeding is dan ook niet toewijsbaar.