Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Het Vrieshuis B.V.
Rechtbank Overijssel (Locatie Almelo), 19 januari 2018
ECLI:NL:RBOVE:2018:212

werknemer/Het Vrieshuis B.V.

Beroep op aanzegvergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Bij werknemer kan redelijkerwijs geen onzekerheid over het wel of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst hebben bestaan.

Feiten

Werknemer is op 27 september 2016 in dienst getreden bij Het Vrieshuis. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd (een jaar) en van rechtswege geëindigd op 30 september 2017. De arbeidsovereenkomst is nadien niet voortgezet. Werknemer verzoekt onder meer Het Vrieshuis te veroordelen tot betaling van een vergoeding van € 1.634,83 bruto, wegens het niet nakomen van de aanzegverplichting. Pas op 30 september 2017 ontving werknemer van Het Vrieshuis een brief waarin onder meer werd medegedeeld dat de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2017 zal worden beëindigd. Het Vrieshuis heeft gesteld dat het beroep van werknemer op de aanzegvergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, gelet op de omstandigheden van het geval.

Oordeel

Werknemer is per 26 september 2016 door Het Vrieshuis overgenomen van Jumbo Supermarkten. Jumbo heeft hiervoor een vergoeding betaald aan Het Vrieshuis van € 15.685,80. Jumbo heeft destijds met werknemer een vaststellingsovereenkomst gesloten strekkende tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Jumbo en verzoeker zijn toen overeengekomen dat Jumbo de volledige transitievergoeding zou inzetten voor de overbrugging van behoud van werk ook al is het bij een andere werkgever. Dit is min of meer het bedrag dat Jumbo destijds aan Het Vrieshuis heeft betaald. De arbeidsverhouding tussen werknemer en Het Vrieshuis is gaandeweg onder druk komen te staan. Werknemer was (en is) van mening dat Het Vrieshuis aan hem de transitievergoeding moet betalen die Het Vrieshuis van Jumbo heeft gekregen. Werknemer meldt zich vervolgens op 13 februari 2017 ziek. Partijen hebben vervolgens afgesproken dat werknemer wordt vrijgesteld van werk en zijn in onderhandeling getreden om te komen tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. Partijen komen er echter niet uit. De ratio van de aanzegverplichting is dat werknemers tijdig zekerheid krijgen over al dan niet voortzetting van de arbeidsovereenkomst. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Het Vrieshuis die duidelijkheid aan werknemer verschaft met de e-mail van 21 maart 2017. De e-mail vermeldt onder meer dat gelet op de verhoudingen werknemer met ingang van 10 februari 2017 geen werkzaamheden meer hoeft te verrichten, dat Het Vrieshuis het salaris doorbetaalt en dat Het Vrieshuis streeft naar beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Dat partijen het later niet eens zijn geworden over de voorwaarden en inmiddels de overeengekomen bepaalde tijd is verstreken doet aan de mededeling van Het Vrieshuis over het willen beëindigen van de arbeidsovereenkomst niets af. De kantonrechter is gelet hierop met Het Vrieshuis van oordeel dat het beroep van werknemer op de aanzegvergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is gelet op de hierboven vermelde omstandigheden. Bij werknemer kan redelijkerwijs geen onzekerheid over het wel of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst hebben bestaan.