Naar boven ↑

Rechtspraak

Only Progress B.V./werkneemster
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 10 juli 2018
ECLI:NL:GHDHA:2018:1584

Only Progress B.V./werkneemster

Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van zes maanden bevat abusievelijk verkeerde einddatum. Werkneemster moest er echter van uitgaan dat de duur en niet de einddatum leidend was (Haviltex-criterium). Onterechte loonopschorting na vermoeden ziekmelding onder valse voorwendselen.

Feiten

Werkneemster treedt op 1 februari 2017 in dienst bij werkgeefster. In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat het een arbeidsovereenkomst betreft met een bepaalde tijd van zes maanden, met ingang van 1 februari 2017. Als einddatum is echter opgenomen 30 augustus 2017 (wat duidt op een bepaalde tijd van zeven maanden). Op 20 maart 2017 meldt werkneemster zich ziek. Zij meldt werkgeefster dat zij veel klachten heeft aan haar ogen. Werkgeefster meent dat werkneemster zich onder valse voorwendselen heeft ziekgemeld; werkneemster had het namelijk over klachten aan haar ogen, maar uit het rapport van de bedrijfsarts blijkt dat werkneemster heel andere klachten heeft opgegeven. Werkgeefster schort het loon vanaf maart 2017 op. Werkneemster verzoekt onder meer voor recht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst is aangevangen op 1 februari 2017 en is geëindigd op 30 augustus 2017, inclusief de gebruikelijke loonvorderingen. De kantonrechter wijst de verzoeken grotendeels toe.

Oordeel

Loon over de maand augustus

Vast staat dat de arbeidsovereenkomst een verschrijving bevat, omdat de bepaling innerlijk tegenstrijdig is. Voor de vraag hoe deze bepaling vervolgens moet worden uitgelegd, komt het aan op de betekenis die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan de bepaling mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Aangezien werkneemster heeft erkend dat mondeling een duur van zes maanden was overeengekomen, had zij in redelijkheid moeten begrijpen dat de einddatum in de schriftelijke arbeidsovereenkomst een verschrijving was en dat de duuromschrijving klopte. Dit wordt niet anders indien dat haar niet direct is opgevallen en zij ervan uitging dat de arbeidsovereenkomst zou eindigen op 1 september 2017. Werkneemster heeft niets gesteld op basis waarvan zij in redelijkheid had kunnen veronderstellen dat werkgeefster een duur van zeven maanden voorstond. Dit wordt niet anders door het enkele feit dat werkgeefster niet aan haar aanzegverplichting heeft voldaan, waardoor het misverstand rond de einddatum niet in een eerder stadium is onderkend. Ook de omstandigheid dat werkneemster bij het aanvragen van een uitkering bij het UWV is uitgegaan van 1 september 2017 maakt dit niet anders. Dit betekent dat het hof van oordeel is dat de onduidelijkheid in de arbeidsovereenkomst – hoewel deze op schrift is gesteld door werkgeefster – niet voor haar rekening en risico komt.

Opschorting loon

Daargelaten dat van opschorting van het loon over de maand maart geen sprake kan zijn omdat werkneemster tot 20 maart 2017 heeft gewerkt en eerst op 31 maart 2017 niet op het spreekuur van de bedrijfsarts is verschenen, heeft te gelden dat gesteld noch gebleken is dat werkgeefster onverwijld mededeling heeft gedaan van de opschorting van de loonbetalingsverplichting vanaf die datum, omdat bij haar het vermoeden was gerezen dat werkneemster ten onrechte niet op 31 maart 2017 op het spreekuur van de bedrijfsarts was verschenen. Van een terecht beroep op opschorting van het loon over de maand april 2017 kan om die reden geen sprake zijn. Voor opschorting van het loon over de maand april bestond overigens ook geen grond, omdat de gemachtigde van werkneemster bij brief van 20 april 2017 heeft bericht wat van het niet verschijnen de oorzaak was. Er is geen enkele aanwijzing dat werkneemster over het feit dat zij van 30 maart 2017 tot 26 april 2017 opgenomen is geweest op een gesloten afdeling heeft gelogen, of dat de door haar in het geding gebrachte verklaringen vervalst zouden zijn. Dat werkneemster voornamelijk klachten aan haar ogen heeft vermeld, doet daaraan niet af. Enig verwijt kan haar daarvan in redelijkheid niet worden gemaakt.