Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Zurich insurance public limited company /Vialis B.V.

Aansprakelijkheid werkgever ex artikel 7:658 BW. De uitbetaalde transitievergoeding kan – ondanks compensatieregeling – als schadebepalende factor bij de schadeafwikkeling worden betrokken, althans als voordeel in mindering worden gebracht op de geleden schade.

Feiten

Werknemer is vanaf 1985 werkzaam geweest in de onderneming van Vialis. Hij heeft de functies van technisch medewerker, systeemmanager en ICT-coördinator vervuld. Hij is op 6 januari 2011 uitgegleden op het parkeerterrein van Vialis. Werknemer heeft blijvend letsel opgelopen als gevolg van dit ongeval. Vialis heeft de aansprakelijkheid tegenover werknemer voor de door hem geleden en te lijden schade als gevolg van het ongeval erkend. Zurich insurance public limited company (hierna: Zürich) heeft – op basis van een gesloten aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven – namens Vialis de afwikkeling van de schade op zich genomen. Werknemer heeft zich op 10 januari 2011 ziek gemeld. Eind 2012 is werknemer door zijn werkgever hersteld gemeld. In de praktijk verrichtte werknemer zijn werkzaamheden vanuit huis. In februari 2015 is een re-integratietraject gestart. Op 8 juni 2015 heeft werknemer zich opnieuw ziek gemeld. Vanaf 5 juni 2017 heeft werknemer van het UWV een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen op basis van een arbeidsongeschiktheid van 35 tot 80%. Met ingang van 5 juni 2017 is de arbeidsovereenkomst tussen werknemer en Vialis op basis van een vaststellingsovereenkomst geëindigd. Vialis heeft werknemer een transitievergoeding betaald ten bedrage van € 77.000 bruto. In (deel)geschil is of de transitievergoeding die werknemer op grond van artikel 7:673 BW heeft ontvangen van Vialis bij beëindiging van zijn dienstverband in mindering dient te worden gebracht op de door Zürich als aansprakelijkheidsverzekeraar van Vialis te vergoeden schade. Het verzoek is gegrond op artikel 1019w Rv.

Oordeel

Het feitelijk causaal verband tussen het ongeval en de beëindiging van het dienstverband en daarmee de ontvangen transitievergoeding staat vast. Bij de beoordeling of de transitievergoeding in de schadeafwikkeling moet worden betrokken is onder meer van belang: de aard van de aansprakelijkheid, de aard van de schade, de voorzienbaarheid en de aard van het voordeel. De transitievergoeding voorziet naar haar aard in een tegemoetkoming in de financieel nadelige gevolgen van de beëindiging van het dienstverband op initiatief van de werkgever. Daarmee dekt de transitievergoeding ook (deels) eventuele schade bestaande uit verlies aan inkomen na het ontslag. In zoverre is de transitievergoeding naar haar aard vergelijkbaar met de aard van de schadevergoeding die Zürich aan werknemer dient uit te keren bestaande uit verlies aan arbeidsvermogen wegens arbeidsongeschiktheid vanwege de aansprakelijkheid van Vialis voor de gevolgen van het ongeval. De aard van de transitievergoeding pleit aldus voor de conclusie de transitievergoeding te betrekken in de schadeafwikkeling. Volgens vaste rechtspraak onder artikel 7:681 BW (oud) staat het de rechtbank vrij in de procedure betreffende de aansprakelijkheid van de werkgever (art. 7:658 BW) rekening te houden met de op grond van artikel 7:681 BW (oud) toe te kennen schadevergoeding en vice versa (de Baijingsjurisprudentie). Het vervallen van de schadevergoeding op grond van artikel 7:681 BW (oud) rechtvaardigt niet de conclusie dat er geen ruimte is voor verrekening van de transitievergoeding met de door de werkgever op de voet van artikel 7:658 BW te vergoeden schade. De zienswijze van werknemer dat de compensatieregeling transitievergoeding meebrengt dat de transitievergoeding niet in de schadeafwikkeling dient te worden betrokken omdat deze Vialis niet ‘raakt’, deelt de rechtbank niet. Gelet op het doel en de strekking van de compensatieregeling, namelijk het tegengaan van slapende dienstverbanden, brengt de mogelijkheid voor Vialis van compensatie naar het oordeel van de rechtbank evenwel niet mee dat de transitievergoeding buiten de schadeafwikkeling moet worden gelaten. Van ‘profijt’ van de transitievergoeding door de werkgever is geen sprake. Met compensatie is beoogd om werkgevers tegemoet te komen in de kosten van beëindiging van een dienstverband in het geval van onder meer langdurige arbeidsongeschiktheid en om daarmee die beëindiging in voorkomend geval als blijk van fatsoenlijk werkgeverschap te stimuleren. Met die prikkel is moeilijk verenigbaar de transitievergoeding buiten de schadeafwikkeling te laten. Weliswaar is de aansprakelijkheid van Vialis gedekt door een verzekering, die omstandigheid rechtvaardigt niet dat werknemer twee keer gecompenseerd wordt voor de (inkomens)schade die hij heeft geleden als gevolg van het ongeval. Dit alles leidt tot de conclusie dat de transitievergoeding als schadebepalende factor bij de schadeafwikkeling dient te worden betrokken, althans als voordeel in mindering dient te worden gebracht op de geleden schade.