Rechtspraak
werknemer/werkgeefsterRechtbank Oost-Brabant, 9 augustus 2019
werknemer/werkgeefster
Feiten
Werknemer is met ingang van 18 april 2017 bij werkgeefster in dienst getreden. Werknemer heeft een leaseauto met tankpas die hij, tegen betaling van een eigen bijdrage, ook privé mag gebruiken. Werknemer was vanwege zijn goede functioneren een salarisverhoging beloofd, die hij uiteindelijk niet heeft gekregen. Ook een aangeboden incentiveregeling kreeg hij niet uitbetaald. Later bleek dat werkgeefster de regeling had afgeschaft. Werknemer heeft daartegen geageerd en hem werd toegezegd dat hij zijn incentivebonus in maart 2019 zou ontvangen. Dit was voor werknemer de spreekwoordelijke druppel en hij raakte in gesprek met X B.V. Op 23 april 2019 heeft werknemer zijn wens om de overstap te maken kenbaar gemaakt aan werkgeefster; hij wilde afspraken maken over zijn concurrentie- en relatiebeding. Werknemer werd echter verzocht zijn arbeidsovereenkomst op te zeggen en te vertrekken. Tijdens een gesprek werd door werkgeefster aangegeven dat hij zich 100% zou moeten inzetten of hij zou zijn arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang moeten beëindigen. Werknemer heeft dat niet gedaan en hij werd naar huis gestuurd onder inlevering van zijn laptop en telefoon; ook zijn e-mailaccount werd geblokkeerd. Werknemer heeft bezwaar gemaakt tegen de schorsing. Aan werknemer werden drie opties voorgelegd, namelijk (1) de auto inleveren, (2) als hij de auto houdt, worden alle leasetermijnen ingehouden op zijn nettoloon en (3) werkgeefster doet aangifte van verduistering en laat de auto op kosten van werknemer ophalen. Op 17 juli 2019 is werknemer aangehouden omdat zijn voertuig als gestolen stond geregistreerd. Werknemer heeft onder meer gevorderd werkgeefster te veroordelen om het maandelijks salaris te blijven betalen, de tankpas te deblokkeren en hem zijn leaseauto ter beschikking te stellen en het concurrentiebeding geheel dan wel gedeeltelijk te schorsen, zodat het werknemer toegestaan is in dienst te treden bij X B.V.
Oordeel
De kantonrechter stelt vast dat sprake is van een non-concurrentiebeding, nu sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en het beding voldoet aan de formele vereisten van artikel 7:653 lid 1 BW. De procedure waarop de kantonrechter vooruit dient te lopen is het door werknemer aangekondigde verzoek tot ontbinding. Daarbij dient te worden beoordeeld of is voldaan aan artikel 7:653 lid 4 BW en derhalve sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van werkgeefster. In eerste instantie is het kennelijk misgegaan door de ontevredenheid van werknemer. Na het gesprek is werknemer op non-actief gesteld. Opmerkelijk is dat niet is aangegeven waarop het vervolg gericht was. Werknemer had duidelijk aangegeven dat hij zich verzette tegen de schorsing en hij zijn arbeidsovereenkomst niet zou opzeggen. De kantonrechter kan niet ontdekken wat de bedoeling van werkgeefster was, anders dan het initiatief uit handen geven. Dat is niet wat van een werkgever verwacht wordt. Onbegrijpelijk althans onredelijk is bovendien dat door werkgeefster aangifte is gedaan van verduistering. Er is geen enkele aanleiding om te vermoeden dat wederrechtelijke toe-eigening bij werknemer voorstond. Hij heeft de auto willen behouden in het kader van de (lease-/arbeids)overeenkomst. De kantonrechter oordeelt dat werkgeefster onverhoopt oneigenlijke middelen heeft ingezet. Hierbij dient bedacht te worden werknemer tegen zijn wens in zijn werkzaamheden niet mocht hervatten en om die reden de situatie in het leven werd geroepen dat sprake kon zijn van artikel 15 van de leaseovereenkomst. Nu een ernstig verwijt van de verstoring van de arbeidsrelatie moet worden aangenomen aan de zijde van werkgeefster, zal werknemer niet meer gehouden kunnen worden aan het concurrentiebeding. Het relatiebeding zal in stand kunnen blijven. Ook ten aanzien van de eventuele toepasselijkheid van artikel 7:653 lid 3 sub a en b BW kan vooruitgelopen worden op een beoordeling in de bodemprocedure. De kantonrechter oordeelt dat werknemer onbillijk wordt benadeeld door het non-concurrentiebeding en zal bij wege van voorlopige voorziening de werking van het concurrentiebeding schorsen. Tevens wordt het verzoek tot doorbetaling van salaris en het deblokkeren van de tankpas toegewezen.