Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgever
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 25 september 2019
ECLI:NL:RBROT:2019:7519

werkneemster/werkgever

Afwijzing loonvordering. Onvoldoende aannemelijk dat werkneemster nog een dienstverband had met werkgever. Werkgever heeft onder meer per WhatsApp het einde van de arbeidsovereenkomst aangezegd. Werkneemster heeft dit bericht ook ontvangen, gezien de twee blauwe vinkjes.

Feiten

Werkneemster is op 1 juni 2017 in dienst getreden bij werkgever in de functie van consultant. Op 27 mei 2019 heeft werkneemster zich ziek gemeld. Werkneemster vordert veroordeling van werkgever tot betaling van achterstallig salaris. Werkneemster heeft aan haar vordering kort gezegd ten grondslag gelegd dat werkgever ten onrechte een korting van 30% op het loon heeft toegepast tijdens haar ziekte. Ook is het loon over de maand juli 2019 in het geheel niet voldaan.

Oordeel

Als meest verstrekkende verweer heeft werkgever aangevoerd dat er tussen hem en werkneemster geen arbeidsovereenkomst meer bestaat. Een ruime maand voor de einddatum, 31 mei 2018, heeft werkgever zowel per brief als per e-mail als per WhatsApp-bericht aan werkneemster laten weten dat de arbeidsovereenkomst niet verlengd zal worden, aldus werkgever. Werkneemster stelt zowel de brief als het e-mailbericht als het WhatsApp-bericht niet te hebben ontvangen. Ter zitting hebben beide partijen de ‘live’ WhatsApp-correspondentie op hun telefoon getoond. Op de telefoon van werkgever was te zien dat hij op 30 april 2018 om 19:17 uur een bericht heeft gestuurd naar werkneemster met de aanzegging van het einde van de arbeidsovereenkomst met ingang van 31 mei 2018. Het WhatsApp-bericht toont twee blauwe vinkjes die erop wijzen dat werkneemster het bericht heeft geopend. Op de telefoon van werkneemster was de correspondentie te lezen zoals die ook te lezen was op de telefoon van werkgever, met dien verstande dat zij geen ontvangen berichten had tussen 30 april en 3 mei 2018. Werkgever heeft ter zitting daarnaast op zijn laptop laten zien dat hij op 30 april 2018 een e-mail aan werkneemster heeft gestuurd waarin hij het contract beëindigt. Werkneemster heeft ter zitting getoond dat in haar inbox rond die periode geen berichten van werkgever te vinden zijn. Voor zowel de WhatApp-correspondentie als de e-mailcorrespondentie geldt dat de ontvangende partij vrij eenvoudig inkomende berichten van een andere partij kan wissen. Dat is anders voor wat betreft de verzonden berichten. Als het al mogelijk is om in een lopend WhatsApp-gesprek berichten toe te voegen die nooit daadwerkelijk verstuurd zijn, vereist dit een hoge mate van computerkennis. Dat geldt eveneens voor het toevoegen van fictief verzonden e-mailberichten in de map met verzonden berichten van een e-mailaccount. De kantonrechter acht het dan ook hoogst onwaarschijnlijk dat hiervan sprake is geweest en acht het voldoende aannemelijk dat de berichten zowel per WhatsApp als per e-mail aan werkneemster verzonden zijn. Uit de blauwe vinkjes bij het WhatApp-bericht volgt daarnaast dat zij het bericht ook ontvangen heeft, zodat er in deze procedure van uit moet worden gegaan dat werkgever het einde van de arbeidsovereenkomst heeft aangezegd, dan wel – in het geval dat zou worden uitgegaan van de situatie dat in die periode reeds sprake was van een dienstverband voor onbepaalde tijd – heeft opgezegd. De vordering van werkneemster wordt dan ook afgewezen.