Naar boven ↑

Rechtspraak

Dutch Thermoplastic Components B.V./werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 12 mei 2020
ECLI:NL:GHARL:2020:3690
De instructie aan werknemer om vier dagen per week twee uur per dag naar kantoor te komen om daar sollicitatieactiviteiten te verrichten, kan worden gezien als redelijke instructie in de zin van artikel 7:660a lid 1 sub a BW.

Feiten

Werknemer is op 5 oktober 2015 in dienst getreden bij DTC. Op 28 juni 2017 is werknemer uitgevallen en daarna op 21 juli 2017 opnieuw. Op 21 juni 2018 is het salaris van werknemer verlaagd naar 70%. Op 21 september 2018 is het tweedespoortraject van start gegaan. Werknemer heeft zich op 28 februari 2019 opnieuw ziek gemeld. Op 24 april 2019 heeft de arbeidsdeskundige van het UWV aan DTC laten weten dat er niet slechts spoortwee-activiteiten mochten plaatsvinden. In een beslissing van 20 juni 2019 heeft het UWV geoordeeld dat DTC niet voldoende heeft gedaan om werknemer te laten re-integreren en DTC een loonsanctie opgelegd. Op 15 juli 2019 heeft DTC de aanvraag van werknemer tot het opnemen van vakantieverlof afgewezen. Op 22 juli 2019 heeft werknemer zich opnieuw en volledig ziek gemeld. In de periode van 22 juli 2019 tot 22 augustus 2019 heeft werknemer geen sollicitatieactiviteiten verricht. Op 2 september 2019 heeft werknemer een nieuw vakantieverzoek gedaan. Er heeft een gesprek plaatsgevonden, waarin is aangegeven dat DTC bereid is geen loonsanctie toe te passen en werknemer op vakantie kan onder de voorwaarde dat werknemer vier dagen per week twee uur per dag spoortwee-activiteiten zou gaan verrichten. Werknemer heeft voorgesteld om 1 x 2 uur per week op kantoor sollicitatieactiviteiten te verrichten en de overige spoortweewerkzaamheden vanuit huis (3 x 2 uur). DTC heeft dit voorstel afgewezen. Uiteindelijk heeft werknemer aangegeven ermee in te stemmen om 2 x 2 uur per week op kantoor te komen en 2 x 2 uur per week vanuit huis sollicitatieactiviteiten te verrichten.  In een e-mail van 16 september 2019 heeft DTC een loonstop vanaf 9 september 2019 aan werknemer medegedeeld en de vakantieaanvraag geweigerd. Werknemer heeft in eerste aanleg betaling van zijn salaris vervorderd, hetgeen is toegewezen. DTC komt tegen het vonnis in hoger beroep.

Oordeel

Werknemer is op grond van artikel 7:660a lid 1 sub a BW verplicht gevolg te geven aan redelijke voorschriften. Wat redelijke voorschriften zijn, is niet nader in de wet uitgewerkt. De aan werknemer gegeven instructie hield in dat werknemer vier dagen per week twee uur per dag op kantoor sollicitatieactiviteiten diende te verrichten. Deze instructie paste binnen wat de bedrijfsarts mogelijk hield. Deze instructie kan niet los worden gezien van het feit dat werknemer eerder al twee keer per week twee uur per dag op kantoor van DTC aan zijn tweedespooractiviteiten werkte. Verder is daarvoor relevant dat werknemer zich op 22 juli 2019 ziek heeft gemeld en zijn re-integratieactiviteiten heeft gestopt. Volgens de bedrijfsarts was echter geen sprake van een relevante toename van zijn beperkingen. Al eerder was DTC door het UWV gesanctioneerd met een verlenging van de loondoorbetalingsverplichting wegens onvoldoende inspanningen. In verband met het onnodig stoppen van zijn re-integratie-inspanningen heeft DTC uitdrukkelijk doen weten dat het verrichten van tweedespooractiviteiten op kantoor nodig was in verband met het door DTC daarop te houden toezicht. Dat toezicht kan, gelet op een en ander, daarom bepaald niet als onnodig worden gezien. Werknemer heeft van zijn kant in hoger beroep geen enkel belang aangedragen waarom niet van hem kon worden gevraagd op kantoor zijn re-integratieactiviteiten te verrichten. De slotsom is dat de voormelde instructie onder de gegeven omstandigheden een redelijke instructie is die werknemer behoorde op te volgen.