Naar boven ↑

Rechtspraak

Mr. C.W. Houtman q.q., Vérian Care & Clean B.V./werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 16 juni 2020
ECLI:NL:GHARL:2020:4532
Werkneemster heeft in beginsel recht op wachtgeld, alleen komt dat in haar geval niet tot uitkering. Dat maakt echter niet dat werkneemster vervolgens recht heeft op betaling van de transitievergoeding.

Feiten

Werkneemster is van 22 april 1974 tot 1 juli 2016 in dienst geweest bij Vérian. Vérian heeft deze arbeidsovereenkomst tijdig opgezegd met toestemming van het UWV om bedrijfseconomische redenen. Op 11 februari 2016 is toestemming van het UWV gevraagd voor dit ontslag. Werkneemster is een maand later arbeidsongeschikt geworden. Zij heeft sindsdien niet meer bij Vérian gewerkt. Vanaf 1 juli 2016 ontvangt werkneemster een Ziektewetuitkering. Werkneemster heeft Vérian om wachtgeld gevraagd. Dat verzoek is op 15 november 2016 geweigerd. De kernvraag in deze procedure is of werkneemster recht heeft op schadevergoeding van Vérian ter hoogte van de transitievergoeding, en als dat niet zo is, of Vérian alsnog wachtgeld moet betalen. Vérian heeft destijds alle bij het ontslag betrokken werknemers in algemene bewoordingen geïnformeerd over de gevolgen van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en gewezen op de wachtgeldregeling in de, door incorporatie toepasselijke, cao. Op 15 november 2016 heeft de personeelsfunctionaris aan werkneemster geschreven dat zij geen wachtgeld krijgt omdat zij geen WW-uitkering ontvangt en daarmee niet aan voorwaarden van de cao VVT 2014-2016 voldoet. Vérian is ondanks protest bij dit standpunt gebleven. Volgens Vérian heeft werkneemster ook geen recht op de transitievergoeding, omdat wachtgeld een voorziening is als bedoeld in het Besluit overgangsrecht transitievergoeding. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van de transitievergoeding toegewezen. Vérian komt op tegen het vonnis.

Oordeel

Tussen partijen staat, terecht, niet ter discussie dat artikel XXII lid 7 van de Wet werk en zekerheid en het daarop gebaseerde Besluit overgangsrecht transitievergoeding (hierna: het besluit) van toepassing is op het ontslag. Als gevolg daarvan heeft werkneemster geen recht op de transitievergoeding ‘indien de werknemer op grond van tussen de werkgever of verenigingen van werkgevers en verenigingen van werknemers gemaakte afspraken recht heeft op vergoedingen of voorzieningen als bedoeld in artikel XXII, zevende lid, van de Wet werk en zekerheid’ zoals artikel 2 lid 1 van het besluit bepaalt. Een wachtgeldregeling is zo’n voorziening wegens het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. De wetgever heeft met de overgangsregeling willen bereiken dat na invoering van het nieuwe ontslagrecht per 1 juli 2015 eerder gemaakte collectieve afspraken over bijvoorbeeld wachtgeld zouden voorgaan op de transitievergoeding. Werkneemster heeft in beginsel recht op wachtgeld, alleen komt dat in haar geval niet tot uitkering, zoals dat ook het geval is bij werknemers die aansluitend ander werk vinden zonder salarisverlies. De minister die het besluit genomen heeft, heeft onder ogen gezien dat een individuele werknemer als gevolg van de overgangsregeling slechter af kan zijn dan met de transitievergoeding, maar heeft er bewust voor gekozen geen overbruggingsmaatregel te nemen. Het bestaan van de wachtgeldregeling blokkeert daarom het recht van werkneemster op de transitievergoeding. Van een (onvoorwaardelijke) toezegging van Vérian dat zij wachtgeld zou krijgen is ook niet gebleken. Tot slot is ook de meer subsidiaire vordering tot nakoming van de wachtgeldregeling niet toewijsbaar. Het vonnis van de kantonrechter wordt vernietigd en de vorderingen van werkneemster worden alsnog afgewezen.