Naar boven ↑

Rechtspraak

Rechtbank Oost-Brabant, 7 oktober 2020
Coronacrisis staat niet aan strikte handhaving zittingstermijn OR in de weg. Ondernemer moet tijdig nieuwe verkiezingen organiseren. Verbod OR en werkgever om beslissingen ex artikel 25 en 27 WOR te nemen na afloop van zittingstermijn huidige OR wordt niet toegewezen.

Feiten

Vakbonden FNV en CNV zijn op 7 mei 2020 geïnformeerd dat de OR van ASML bij gekwalificeerde meerderheid had besloten de verkiezingen die moesten worden gehouden vanwege het verstrijken van de zittingstermijn in oktober 2020 met zes maanden uit te stellen wegens de beperkingen die de coronamaatregelen meebrengen. FNV en CNV hebben hiertegen bezwaar gemaakt en gewezen op het feit dat de WOR geen verlengingstermijn kent. De OR heeft zijn reglement vervolgens gewijzigd en bepaald dat vakbonden uiterlijk 16 weken (in plaats van 6 weken) voor de verkiezingsdatum hun kandidaatlijsten moeten inleveren. Op grond van het reglement moet de verkiezing niet eerder dan vier en niet later dan twee weken voor afloop van de zittingsperiode plaatsvinden. De vakbonden vorderen een tijdelijke wijziging van de termijn in het reglement (van 16 weken weer terug naar 6 weken), een gebod tot het houden van verkiezingen, een verbod beslissingen in de zin van artikel 25 en 27 WOR te nemen.

Oordeel

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. 

Coronacrisis staat niet aan strikte handhaving zittingstermijn OR in de weg

OR-leden mogen niet langer in functie zijn dan de hun door het reglement toegemeten tijd. Enerzijds hebben ze na die tijd geen mandaat meer van hun kiezers,  anderzijds houden ze zonder rechtsgrond de kiesgerechtigden af van hun wettelijk recht een nieuwe OR te kiezen. Dit belang is principieel. Vanwege het belang dat aan medezeggenschap wordt toegekend, dient dit belang strikt te worden gehandhaafd. De coronacrisis is geen omstandigheid die tot een inbreuk op die belang moet leiden. Bovendien blijkt nergens uit dat verkiezingen voor de OR onmogelijk zouden zijn. Overal in de samenleving blijken immers zaken met inzet van de juiste middelen doorgang te vinden. Waarom dat bij ASML niet zou kunnen is onvoldoende gebleken. 

Verbod OR en werkgever beslissingen ex artikel 25 en 27 WOR te nemen na afloop zittingstermijn huidige OR?

Het verbieden beslissingen ex artikel 25 en 27 WOR te nemen na afloop van de zittingstermijn van de huidige OR, is volgens de rechter ernstiger dan dat er wel medezeggenschap mogelijk blijf in aangepaste vorm. De kantonrechter vertrouwt erop dat de OR en ASML zich van de demissionaire status van de OR bewust zullen zijn en geen besluiten nemen die kunnen wachten tot de nieuwe OR is geïnstalleerd.

  • Onderwerpen: Medezeggenschap
  • Trefwoorden: corona, verkiezingen en medezeggenschap