Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Roermond), 26 januari 2021
ECLI:NL:RBLIM:2021:819
Feiten
Werkneemster is op 19 maart 2016 in dienst getreden bij Nederlands Opleidingsbureau B.V. (hierna: NOB) in de functie van verkeersregelaar. Werkneemster is ook in dienst bij Remedica in de functie van informatrice. Zij voert deze functie doordeweeks op oproepbasis uit. Werkneemster heeft zich op 12 oktober 2019 ziek gemeld. In december 2019 heeft de bedrijfsarts geconcludeerd dat werkneemster mogelijkheden heeft om passend werk te verrichten bij NOB. Ook heeft de bedrijfsarts aangegeven dat werkneemster gelet op haar fysieke beperkingen wel arbeidsgeschikt is voor haar werkzaamheden bij Remedica. NOB heeft werkneemster gevraagd om doordeweeks te re-integreren, omdat dan passende werkzaamheden beschikbaar zijn. Werkneemster heeft aan NOB laten weten alleen in de weekenden beschikbaar te zijn voor re-integratie in verband met haar andere baan. Nadat Remedica aan werkneemster heeft laten weten dat in verband met de coronapandemie tijdelijk geen werkzaamheden kunnen worden verricht, heeft werkneemster daarop in april 2020 aan NOB laten weten tijdelijk (tot het moment dat zij weer kan werken bij Remedica) beschikbaar te zijn voor re-integratiewerkzaamheden doordeweeks. Werkneemster is toen ook gestart met de re-integratiewerkzaamheden. In juli 2020 is werkneemster gestart met een baan in het ziekenhuis. Op 31 augustus 2020 heeft werkneemster aan NOB laten weten dat zij per 2 september 2020 weer kan starten bij Remedica en om die reden niet meer doordeweeks kan re-integreren. Bij brief van 23 september 2020 heeft NOB werkneemster gesommeerd de re-integratiewerkzaamheden te hervatten. Volgens NOB heeft werkneemster geen tijd meer voor het verrichten van re-integratiewerkzaamheden doordeweeks, gelet op haar nieuwe baan in het ziekenhuis. Bij brief van 24 september 2020 heeft werkneemster laten weten dat doordeweeks re-integreren niet mogelijk is, omdat zij haar werkzaamheden weer kan verrichten bij Remedica. Het niet doordeweeks kunnen re-integreren heeft niets te maken met haar baan bij het ziekenhuis. Werkneemster blijft bereid tot re-integratie in de weekenden. Op 29 september 2020 heeft NOB het loon van werkneemster gestopt. Werkneemster vordert NOB te veroordelen tot betaling van het achterstallig loon.
Oordeel
NOB heeft ter zitting erkend dat werkneemster, zoals zij zelf al stelde, in overwegende mate werkzaam was in de weekenden en daarnaast sporadisch op drukke dagen door de week. Daarmee staat de door werkneemster gestelde arbeidsomvang vast. De vraag is of werkneemster gehouden kan worden om doordeweeks te re-integreren. De kantonrechter beantwoordt deze vraag ontkennend. De re-integratie zal naar het oordeel van de kantonrechter in beginsel moeten plaatsvinden op de momenten dat werkneemster haar werkzaamheden heeft uitgevoerd, derhalve in de weekenden. Dat klemt temeer als het gaat om ‘kleine banen’, die op zich onvoldoende zijn om in het levensonderhoud te voorzien. NOB stelt niet te beschikken over passend werk in het weekend maar wel doordeweeks, omdat werkneemster zittend werk moet doen. De kantonrechter is van oordeel dat op werkneemster geen verplichting uit goed werknemerschap rust die met zich brengt dat zij buiten de vaste werktijden moet re-integreren. Werkneemster heeft namelijk een groot belang bij weigering van het doordeweeks re-integreren, namelijk het behoud van haar twee andere parttimebanen, die zij als weduwe nodig heeft om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. Dat als gevolg van de coronapandemie de werkzaamheden van werkneemster bij Remedica sinds november 2020 zijn gestopt is volgens de kantonrechter niet van belang, nu NOB gedurende die tijd al was gestopt met het betalen van loon, zodat werkneemster evenmin aan haar verplichting tot re-integratie hoeft te voldoen. De conclusie luidt dat NOB de loonstop ten onrechte heeft toegepast en de loonvordering wordt toegewezen. Het beroep van NOB op artikel 7:629 lid 5 BW treft geen doel. Uit dit artikel volgt dat inkomsten uit werkzaamheden die een werknemer tijdens zijn ziekte heeft verworven, in mindering gebracht dienen te worden op het loon. Een beperking echter is dat neveninkomsten die de werknemer ook zou hebben verworven wanneer de werknemer niet ziek was geweest, niet mogen worden geminderd. Van die situatie is hier sprake. Werkneemster verricht immers doordeweeks de werkzaamheden in het ziekenhuis, op de momenten dat zij geen verplichting heeft tot re-integratie en/of het verrichten van werkzaamheden bij NOB.