Rechtspraak
Feiten
Werknemer is per 1 januari 2020 bij Juizz in dienst getreden in de functie van commercieel manager. Per 1 juli is de arbeidsovereenkomst verlengd voor onbepaalde tijd. Op 29 oktober 2020 heeft Juizz werknemer medegedeeld dat zij de arbeidsovereenkomst wilde beëindigen en heeft zij aan werknemer een vaststellingsovereenkomst voorgelegd. Werknemer heeft zich bij e-mail van 30 oktober 2020 ziek gemeld. De voorgelegde vaststellingsovereenkomst is door werknemer van de hand gewezen. Na onderzoek in de voorraadadministratie heeft Juizz vastgesteld dat werknemer zich een bakfiets had toegeëigend, een mountainbike voor zichzelf had besteld tegen inkoopprijs en een fiets ter waarde van 8.000 à 9.000 euro aan een derde had verstrekt in het kader van een deal, alles zonder toestemming van/overleg met Juizz. Werknemer heeft daarop gereageerd dat ten aanzien van de bakfiets wel degelijk sprake was geweest van overleg, dat de bestelling van de mountainbike in lijn was met de personeelsregeling en dat het sluiten van de deal tot zijn bevoegdheden als commercieel manager behoorde. Bij brief van 23 december 2020 is werknemer door Juizz op staande voet ontslagen, onder verwijzing naar de op 22 december 2020 genoemde redenen. Werknemer moest hierop zijn bakfiets en leaseauto bij Juizz inleveren, maar heeft hieraan geen gehoor gegeven. Op 30 december heeft werknemer een verzoekschrift ingediend onder meer tot vernietiging van de opzegging, betaling van loon en toelating tot de werkzaamheden. Tevens verzoekt werknemer Juizz een communiqué te sturen naar de overige werknemers waarin het ontslag van werknemer als onterecht en voorbarig wordt genoemd. Ten slotte verzoekt werknemer vergoeding van de volledige door hem gemaakte juridische kosten, begroot op € 8.165,47. Kort gezegd legt werknemer hieraan ten grondslag dat Juizz hem genoodzaakt heeft te procederen door hem zonder deugdelijke reden op staande voet te ontslaan. Juizz heeft daarmee niet als goed werkgever gehandeld volgens werknemer. Op 26 januari 2021 heeft Juizz het ontslag op staande voet ingetrokken. Enkele dagen later heeft Juizz het salaris over de maand december 2020 betaald.
Oordeel
Nu het ontslag op staande voet voor de mondelinge behandeling is ingetrokken door Juizz, oordeelt de kantonrechter dat werknemer geen belang meer heeft bij een vernietiging van de opzegging. Weliswaar kan Juizz niet eenzijdig het ontslag op staande voet intrekken, maar gezien het verzoek van werknemer tot vernietiging van de opzegging, is de kantonrechter van oordeel dat werknemer feitelijk instemt met de intrekking van het ontslag op staande voet. Ten aanzien van de wettelijke verhoging ziet de kantonrechter geen aanleiding om deze te matigen. Nu een toelichting op de intrekking van het ontslag op staande voet ontbreekt, gaat de kantonrechter ervan uit dat het ontslag ook in de ogen van Juizz ten onrechte is gegeven. De vertraging in de betaling van het salaris is daarom volledig aan haar toe te rekenen. Nu Juizz reeds een verhoging van 10% heeft betaald, resteert nog een te betalen verhoging van 40%. De kantonrechter is van oordeel dat er geen aanleiding is voor een communiqué zoals door werknemer gevraagd. Van een aantasting van zijn eer en goede naam is niet of onvoldoende gebleken. De enkele (mondelinge) mededeling van Juizz dat werknemer niet meer voor haar werkzaam is en zijn taken worden overgenomen, is daarvoor immers onvoldoende. Juizz heeft daarnaast aangegeven dat zij bereid is in overleg een neutrale mededeling over de hervatting van de werkzaamheden door werknemer uit te laten gaan. Ten aanzien van de proceskosten komt de kantonrechter tot de conclusie dat werknemer hiervoor onvoldoende heeft gesteld. De kantonrechter is echter niet verplicht in alle gevallen het liquidatietarief toe te passen. In het onderhavige geval zal de kantonrechter van een hoger tarief uitgaan. Redengevend is dat Juizz door het geven van een ontslag op staande voet werknemer ertoe genoodzaakt heeft om een verzoekschrift in te dienen, en dus kosten te maken, en dat Juizz vervolgens zelf eenzijdig tot het oordeel is gekomen dat het ontslag op staande voet moet worden ingetrokken. Zoals al eerder opgemerkt heeft zij niet toegelicht waarom zij tot dit oordeel is gekomen. De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten in dit geval te begroten op € 2.986 (tweemaal het maximale liquidatietarief in Wwz-zaken). Naar de kantonrechter heeft begrepen heeft Juizz al een bedrag van € 961 betaald, zodat alsdan resteert te betalen een bedrag aan salaris van de gemachtigde van € 2.025. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen.