Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 18 oktober 2023
ECLI:NL:RBNHO:2023:10832
Feiten
De Culimer-groep bestaat uit verschillende vennootschappen die zich onder meer bezighouden met de internationale handel in zeevruchten. Culimer (Europe) stuurt de handel vanuit Nederland centraal aan. Culimer China is een nevenvestiging die zich bezighoudt met de handel in China. De heer X is UBO van de Culimer-groep. Op 14 november 2018 is werkneemster in dienst getreden van Culimer Europe. Daarvoor was zij vanaf 2006 in dienst van een andere vennootschap van de Culimer-groep. Uit hoofde van haar dienstbetrekking(en) voerde werkneemster, die de Chinese nationaliteit heeft en de Chinese taal goed beheerst, het algemene dagelijkse management van Culimer China.
Op 17 maart 2020 heeft X werkneemster per whatsapp gevraagd of zij hem wil helpen bij het importeren van mondmaskers uit China, om de tekorten aan mondmaskers in de Nederlandse ziekenhuizen terug te brengen. Naar aanleiding daarvan heeft werkneemster via een oud-klasgenoot van haar in China een leverancier voor de mondkapjes gevonden. Er zijn twee leveringen besteld. Op 23 maart 2021 is de eerste levering in Nederland aangekomen. Culimer heeft toen moeten vaststellen dat de mondkapjes niet voldeden en waren voorzien van een vals certificaat. Dit bleek ook het geval te zijn bij de mondkapjes uit de tweede levering.
Het gaat in deze zaak om de vraag of werkneemster moet worden veroordeeld tot betaling aan Culimer van een schadevergoeding van € 36.808,97.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt.
In artikel 7:661 BW is bepaald dat de werknemer niet aansprakelijk is voor schade die hij bij de uitvoering van de overeenkomst aan de werkgever heeft toegebracht, tenzij de schade een gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. Het verweer van Culimer, dat artikel 7:661 BW toepassing mist, omdat de aan werkneemster verweten gedragingen niet hebben plaatsgevonden in de uitvoering van haar arbeidsovereenkomst, wordt gepasseerd. De schade die Culimer heeft geleden is ontstaan doordat Culimer bij een leverancier mondkapjes heeft gekocht, die niet aan haar eisen en verwachtingen bleken te voldoen, waarna terugbetaling van de koopsom (door de leverancier) is uitgebleven. De betrokkenheid van werkneemster bestaat eruit dat zij de mondkapjes (ondanks door X geuite vermoedens van fraude) via haar oud-klasgenoot bij de betreffende leverancier heeft geregeld. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft werkneemster deze werkzaamheden verricht in het kader van de uitvoering van haar arbeidsovereenkomst met Culimer. Daarbij is in ogenschouw genomen dat in de arbeidsovereenkomst van werkneemster een ruime taakomschrijving is opgenomen.
Werkneemster heeft niet bewust roekeloos gehandeld. Daarbij zijn de volgende omstandigheden in ogenschouw genomen: (1) er is geen bewijs dat werkneemster wist, of had kunnen weten, dat de leverancier ondeugdelijke mondkapjes zou leveren. Werkneemster had (net als [betrokkene 1]) geen ervaring met de inkoop van mondkapjes en zij kende de leverancier niet; (2) er moest onder grote (tijds)druk worden gehandeld. Het was een hectische periode waarin er gelet op de grote tekorten haast was om de mondkapjes naar Nederland te halen, er waren veel ‘kapers op de kust’ en Chinese leveranciers eisten vooruitbetaling voordat kon worden geleverd; (3) het is uiteindelijk X – een ervaren ondernemer – geweest die, ondanks zijn sterke vermoedens van fraude, de beslissing heeft genomen om de (tweede) bestelling te doen; (4) X had de situatie kunnen voorkomen door de ontvangst van de eerste levering mondkapjes af te wachten, voordat hij de tweede levering zou bestellen. Daar heeft hij niet voor gekozen, waarmee hij het risico op (nog) een non-conforme levering heeft aanvaard.