Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 11 november 2024
ECLI:NL:RBROT:2024:11453
Feiten
Werknemer heeft een arbeidsovereenkomst met BC010 voor bepaalde tijd van een jaar met einddatum 1 december 2024. BC010 heeft werknemer op 19 augustus bericht dat de arbeidsovereenkomst niet zal worden verlengd en dat hij per die datum niet meer in de gelegenheid wordt gesteld zijn werkzaamheden uit te voeren, omdat partijen naar het oordeel van BC010 niet bij elkaar passen. Werknemer vordert dat hij zijn werkzaamheden weer kan uitvoeren, rectificatie/verbod van mededelingen, schadevergoeding in verband met emotionele schade en doorbetaling van salaris. Ook vordert hij dat BC010 wordt gedwongen om mee te werken aan conflictbemiddeling.
Oordeel
De arbeidsovereenkomst eindigt per 1 december 2024
BC010 heeft werknemer op 19 augustus 2024 per e-mail bevestigd hetgeen die dag mondeling zou zijn besproken, namelijk dat zij de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet voortzet. Deze aanzegging is ruim op tijd gedaan, namelijk meer dan een maand voor de einddatum van de overeenkomst. Anders dan werknemer op de zitting suggereert, hoefde BC010 hem geen verbetertraject aan te bieden omdat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die na een jaar van rechtswege eindigt. Dat BC010 eerder een intentieverklaring heeft afgegeven waarin een langere samenwerking wordt beoogd, maakt dat niet anders. Een intentieverklaring is namelijk geen garantie op het verlengen van de arbeidsovereenkomst. Bovendien heeft BC010 deze intentieverklaring afgegeven op specifiek verzoek van werknemer in verband met zijn aanvraag voor een hypotheek.
BC010 hoeft werknemer niet meer te laten werken/geen conflictbemiddeling
Werknemer is vanaf 19 augustus 2024 vrijgesteld van zijn werkzaamheden met behoud van loon. BC010 heeft aan de leden gecommuniceerd dat de samenwerking met werknemer is beëindigd. Na de datum van deze uitspraak resteren nog maar enkele weken voordat de arbeidsovereenkomst eindigt. Tegen deze achtergrond ziet de kantonrechter onvoldoende belang van werknemer bij zijn vordering om nog te werk gesteld te worden.
De kantonrechter veroordeelt BC010 niet om het loon door te betalen
Werknemer verklaart dat BC010 zijn loon tot nu toe volledig en op tijd doorbetaalt, zoals BC010 ook had toegezegd. BC010 heeft tijdens de zitting bevestigd dat zij het loon van werknemer tot 1 december zal blijven betalen.
BC010 hoeft geen rectificatie te plaatsen/geen verbod tot uitlaten over vertrek
Tijdens de zitting heeft werknemer verduidelijkt dat hij een rectificatie wil van het bericht waarmee BC010 de leden heeft geïnformeerd over zijn vertrek, omdat dit zou suggereren dat hij zelf wil vertrekken. Naar het oordeel van de kantonrechter is de toon van het voorgestelde bericht neutraal en klopt de inhoud met de feiten; de samenwerking is beëindigd. Waarom of door wie laat het bericht in het midden. De vordering tot rectificatie wordt daarom afgewezen.
De gevorderde schadevergoeding wordt afgewezen
Mede gelet op het voorlopige karakter daarvan leent deze kortgedingprocedure zich niet voor de beoordeling van een vordering tot schadevergoeding. Werknemer ontvangt bovendien maandelijks zijn salaris, zodat het spoedeisend belang bij een voorschot op schade (hetgeen overigens niet zo is gevorderd) ook niet zonder meer duidelijk is. Afgezien daarvan heeft werknemer de schade die hij stelt te hebben geleden onvoldoende onderbouwd.