Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Overijssel (Locatie Almelo), 12 december 2024
ECLI:NL:RBOVE:2024:6651
Studiekostenbeding nietig. Ziet op voor de uitvoering van de functie noodzakelijke scholing. Uitzondering op basis van het verplicht verkrijgen van een beroepskwalificatie gaat hier niet op.

Feiten

Werknemer was bij Truck & Trailer Service Holten B.V. in dienst als leerling koelmonteur. Tijdens het dienstverband is een studieovereenkomst ondertekend, waarbij is afgesproken dat werknemer met een opleiding koudetechniek begint. Ook is er een studiekostenbeding overeengekomen. Een paar maanden nadat werknemer zijn certificaten heeft gehaald, neemt hij ontslag omdat hij een andere baan heeft. Truck & Trailer  brengt de kosten van de opleiding in rekening op grond van de terugbetalingsregeling uit de studieovereenkomst en verrekent die kosten met het loon. Werknemer is het daar niet mee eens. Hij stelt dat het studiekostenbeding nietig is en vordert in kort geding onder andere dat Truck & Trailer het loon uitbetaalt. Truck & Trailer  is het daarmee oneens en is van mening dat de studiekosten voor rekening van werknemer zijn.

Oordeel

De kantonrechter is van oordeel dat werknemer een voldoende spoedeisend belang heeft bij zijn vordering. In deze procedure staat de vraag centraal of Truck & Trailer de kosten van de door werknemer gevolgde cursus bij hem in rekening mag brengen op grond van het studiekostenbeding. Werknemer stelt zich op het standpunt dat het gaat om een opleiding als bedoeld in artikel 7:611a lid 2 BW en het studiekostenbeding als gevolg daarvan op grond van artikel 611a lid 4 BW nietig is en hij daarom niet tot betaling van de studiekosten over hoeft te gaan. Truck & Trailer heeft bestreden dat er sprake is van scholing als bedoeld in lid 2 van dat artikel.

Aangeboden scholing noodzakelijk voor uitvoering functie?

De vraag die voorligt, is of de aangeboden scholing, Bootcamp koudetechniek, noodzakelijk was voor de uitvoering van de functie van werknemer. De kantonrechter is van oordeel dat dat het geval is. Het is voldoende aannemelijk geworden dat men moet beschikken over het F-gassencertificaat om de functie van (leerling)koelmonteur uit te kunnen oefenen. Dat kan ook worden afgeleid uit opmerkingen van Truck & Trailer: op de vraag van de kantonrechter of het denkbaar zou zijn dat werknemer de functie als leerling-koelmonteur (ook) zou krijgen als hij de opleiding koudetechniek niet zou volgen, heeft de directeur van Truck & Trailer tijdens de mondelinge behandeling geantwoord dat dat niet denkbaar was.

Ziet de opleiding op een beroepskwalificatie?

Tot slot hebben partijen nog een discussie gehad over de vraag of de opleiding ziet op een beroepskwalificatie en als gevolg daarvan als een uitzondering zou gelden op de verplichting om de opleiding kosteloos aan te bieden. Truck & Trailer stelt zich daarbij op het standpunt dat de opleiding een beroepskwalificatie betreft en voor beroepskwalificaties een uitzondering op de verplichting tot betaling van de scholingskosten bestaat die hier van toepassing is. De kantonrechter overweegt – onder verwijzing naar overweging 37 van de richtlijn – als volgt. Ook indien ervan zou moeten worden uitgegaan dat de opleiding die werknemer heeft gedaan, verplicht was voor het verkrijgen van een beroepskwalificatie – en dus mogelijk uitgezonderd is van de verplichting om kosteloos aan te bieden gelet op overweging 37 van de richtlijn – leidt dat naar het voorshandse oordeel van de kantonrechter niet tot afwijzing van de vordering. Het moet immers worden aangenomen dat indien een werkgever op grond van, onder andere, het nationale recht verplicht is om de opleiding aan te bieden, de uitzondering niet van toepassing is. Een dergelijke verplichting kan, naar het voorshandse oordeel van de kantonrechter, (ook) worden gevonden in artikel 7:611a lid 1 BW. Daarin wordt immers aan de werkgever de verplichting opgelegd om de werknemer in staat te stellen scholing te volgen die – voor zover hier van belang – noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn functie. Gelet op de hierboven genoemde omstandigheden is de kantonrechter voorshands van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de door Truck & Trailer aan werknemer aangeboden scholing door de werkgever verplichte scholing betreft. Het studiekostenbeding is nietig.