Naar boven ↑

Rechtspraak

Een werkgever die zijn personeel blootstelt aan een verhoogd risico op geweld kan niet volstaan met een verwijzing naar zijn maatschappelijke functie, maar dient een bewuste en zorgvuldige afweging te maken van de risico’s en de mogelijke maatregelen.

Feiten

Dock is een organisatie die zich richt op het versterken van gemeenschappen. In dat kader heeft Dock verschillende buurthuizen in beheer. Stagiaire heeft vanaf 27 september 2017 stage gelopen in buurthuis X, in de wijk Y.  Beide partijen beschouwen Y als een kwetsbare wijk, die gekenmerkt wordt door ernstige drugscriminaliteit en geweldsincidenten, waaronder liquidaties. In het buurthuis hebben ook meerdere (ernstige gewelds)incidenten plaatsgevonden, o.a. met vuurwapens. Zo ook op 26 januari 2018, toen twee gemaskerde mannen het buurthuis zijn binnengevallen en het vuur op de aanwezigen hebben geopend. Stagiaire was in de keuken aan het werk en is in haar been geraakt. Een 17-jarige vrijwilliger is dodelijk geraakt. Als gevolg van haar verwondingen heeft stagiaire tot op heden last van zenuwpijn. Daarnaast heeft zij mentale klachten, waarbij de diagnose PTSS is gesteld. Voor het geweld zijn B en C veroordeeld. Op 12 oktober 2018 heeft staigiaire Dock aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade. Deze aansprakelijkheid heeft Dock afgewezen. Verder overleg tussen partijen heeft niet tot een oplossing geleid. Stagiaire verzoekt om een verklaring voor recht dat Dock aansprakelijk is en dat NN (aansprakelijkheidsverzekeraar van Dock) gehouden is de schade te vergoeden.

Oordeel

In deze zaak staat vast dat stagiaire in de uitoefening van haar werkzaamheden voor Dock schade heeft geleden en dat zij als een persoon als bedoeld in artikel 7:658 lid 4 BW moet worden aangemerkt. De eerste vraag die partijen verdeeld houdt, is of Dock heeft voldaan aan de op haar rustende zorgplicht. Naar het oordeel van de kantonrechter had Dock zich van dat risico op geweldsincidenten op de werkvloer bewust moeten zijn. Daarvoor is van belang dat er in de directe omgeving van het buurthuis in de drie maanden voorafgaand aan 26 januari 2018 een aantal ernstige geweldsincidenten is geweest, waarbij bij een deel daarvan wapens zijn gebruikt. Door deze incidenten had Dock er rekening mee kunnen houden dat jongeren het geweld waarmee zij in de directe omgeving van het buurthuis te maken hadden op enig moment mee naar binnen zouden nemen. Van Dock mocht verwacht worden dat zij een zorgvuldige afweging zou maken van de risico’s van het jongerenwerk voor de eigen werknemers, dat zij passende maatregelen zou treffen en haar personeel goed over de risico’s van geweld op de werkvloer zou instrueren. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft zij dat onvoldoende gedaan. De basismaatregelen die tijdens de stage van stagiaire waren getroffen, waren niet afgestemd op vorenbedoelde risico’s en waren in feite niet anders dan bij ieder ander buurthuis, in iedere andere wijk. Het verweer van Dock dat het treffen van aanvullende maatregelen vanwege het maatschappelijke en open karakter van het buurthuis niet kon worden verlangd, overtuigt niet. Een werkgever die zijn personeel blootstelt aan een verhoogd risico op geweld kan niet volstaan met een verwijzing naar zijn maatschappelijke functie, maar dient een bewuste en zorgvuldige afweging te maken van de risico’s en de mogelijke maatregelen. Dat een dergelijke afweging vóór 26 januari 2018 heeft plaatsgevonden, blijkt niet uit de stukken. Op basis van hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd is verder niet met voldoende zekerheid te zeggen of de schade van stagiaire voorkomen had kunnen worden met passende veiligheidsmaatregelen. Dat is afhankelijk van te veel verschillende onzekere factoren. Dock draagt op dit punt het bewijsrisico, welk bewijs door hetgeen is aangevoerd en de overgelegde stukken niet is geleverd. Haar beroep op het ontbreken van het causaal verband tussen de schade en de schending van de zorgplicht slaagt daarom niet. De verzoeken worden toegewezen.