Rechtspraak
werknemer/werkgeverRechtbank Midden-Nederland, 25 augustus 2017
werknemer/werkgever
Feiten
Werknemer is sinds 1 maart 2002 werkzaam bij werkgever en vervult daar sinds 2009 de functie van Leider Werkplekbeveiliging. Op 13 oktober 2016 om 00:02 uur heeft tijdens een dienst van werknemer een dodelijk ongeval plaatsgevonden op het spoort bij Meteren, waarbij een Begeleider Buitendienst is aangereden door een trein. Werkgever heeft op 26 juni 2017 bij de kantonrechter een verzoekschrift ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. Blijkens het verzoekschrift is het vertrouwen van werkgever in werknemer beschaamd, onder meer omdat (samengevat): (1) werknemer zijn minderjarige autistische zoon tijdens de nacht van het ongeval heeft meegenomen naar werk en hem werkzaamheden heeft laten uitvoeren, (2) het meebrengen van de zoon naar de werkplek in eerste instantie is verzwegen door werknemer, (3) werknemer telefoongesprekken met zijn leidinggevende en collega’s heeft opgenomen ondanks hierop te zijn aangesproken en (4), werknemer opgenomen gesprekken van de nacht van het ongeval heeft gewist, waaronder een gesprek met de overleden medewerker. Werknemer vordert in onderhavige procedure onder meer afgifte van het rapport van de Inspectie SZW en interne onderzoeksrapporten opgesteld door KVGM/ProRail die betrekking hebben op het dodelijke ongeval van 13 oktober 2016 op het spoor bij Meteren.
Oordeel
De kantonrechter overweegt dat werkgever aan het ontbindingsverzoek niet ten grondslag heeft gelegd dat werknemer een verwijt van het ongeval kan worden gemaakt of dat werknemer het ongeval heeft veroorzaakt. Aan de andere kant wordt in het verzoekschrift veel aandacht besteed aan het ongeval en wordt de indruk gewekt dat werknemer ten tijde van het ongeval in strijd met de veiligheidsvoorschriften heeft gehandeld. Werknemer heeft er belang bij om in de ontbindingsprocedure deze suggestie te ontkrachten en – meer in het algemeen – de stelling van werkgever dat hij zich niet aan veiligheidsregels zou houden te weerspreken. Werknemer heeft een rechtmatig belang om voor de onderbouwing van zijn verweer over een afschrift van de rapporten te kunnen beschikken, nu in deze rapporten de resultaten van onderzoeken zijn weergeven die zijn verricht naar de gang van zaken ten tijde van het ongeval. Ook voor het rapport van KVGM/ProRail geldt dat werknemer aannemelijk heeft gemaakt dat hij een onredelijk nadeel lijdt indien hij ten behoeve van zijn verweer in de ontbindingsprocedure niet over dit rapport kan beschikken en dat hij een rechtmatig belang heeft bij het verkrijgen van een afschrift. Werkgever stelt ten aanzien van het rapport van KVGM/ProRail dat zij dit rapport niet heeft, omdat het rapport in opdracht van mr. X is gemaakt. Werkgever stelt voorts dat, als werknemer een procedure tegen mr. X zou starten, deze vanwege zijn beroepsgeheim niet gehouden is het rapport te verstrekken. De kantonrechter is voorshands van oordeel dat het beroep van werkgever op het functionele verschoningsrecht (het beroepsgeheim) van mr. X niet kan slagen, omdat gesteld nog gebleken is dat de verklaringen die aan het rapport ten grondslag zijn gelegd aan mr. X in zijn hoedanigheid van vertrouwenspersoon zijn afgelegd. De vorderingen van werknemer tot het verstrekken van een afschrift van alle rapporten zullen daarom worden toegewezen, evenals de gevorderde dwangsom. Werkgever zal binnen vijf werkdagen na betekenis van het vonnis dienen te voldoen aan de veroordelingen.