Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Roermond), 27 september 2017
ECLI:NL:RBLIM:2017:9272
werknemer/Auto Service Montfort B.V.
Feiten
Werknemer is op 1 mei 2011 in dienst getreden bij ASM. Op 23 mei 2016 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten op grond waarvan de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 augustus 2016 is geëindigd. Werknemer vordert onder meer veroordeling van ASM om aan werknemer te voldoen het netto equivalent van resterende, doch niet genoten verlofuren. ASM voert verweer in conventie en vordert in reconventie onder meer het netto equivalent van ten onrechte uitbetaalde verlofrechten.
Oordeel
Partijen zijn het erover eens dat werknemer gedurende het dienstverband in totaal 1496 verlofuren heeft opgebouwd. De kantonrechter stelt het volgende voorop. In verband met het bepaalde in artikel 7:641 lid 2 BW, waarin is vastgelegd dat de werkgever bij het einde van het dienstverband aan de werknemer een overzicht verstrekt van de resterende vakantiedagen, wordt ervan uitgegaan dat de werkgever verplicht is een administratie bij te houden van de door de werknemer genoten vakantiedagen. Indien de werknemer stelt dat het door de werkgever genoemde verlofsaldo niet klopt zal de werkgever aan de hand van de uit diens administratie blijkende gegevens gemotiveerd moeten aangeven hoe het verlofsaldo tot stand gekomen is. De kantonrechter stelt vast dat ASM aanvankelijk, in het kader van de eindafrekening, het verlof van werknemer heeft berekend op basis van de bij haar aanwezige verlofkaarten en haar agenda, waarin zij kennelijk de vrije dagen van werknemer had genoteerd. Deze becijfering heeft geleid tot het verlofsaldo van 144 uren. Werknemer heeft tegen deze eerste berekening op 14 september 2016 geprotesteerd. ASM erkent vervolgens dat zij fouten in haar eerste berekening heeft gemaakt. Ook met een latere berekening is werknemer het niet eens en hij voert hiertegen gemotiveerd verweer. De kantonrechter stelt voorop dat, gelet op de uitdrukkelijke betwisting door werknemer, niet is komen vast te staan dat werknemer gedurende zijn dienstverband per kwartaal, en per kalenderjaar, een overzicht van verlofdagen ter accordering door ASM kreeg voorgelegd. Ondanks daartoe gedaan verzoek ter zitting heeft ASM niet kunnen aangeven hoe groot het verlofsaldo zou zijn geweest als de dagen die ten onrechte als vrije dagen zijn geteld buiten beschouwing zouden zijn gelaten. Gelet op het vorenstaande staat het voor de kantonrechter vast dat ASM niet heeft voldaan aan haar verplichting om een deugdelijke verlofadministratie bij te houden. Zoals al overwogen is dat een omstandigheid die voor haar risico komt. Daarom gaat de kantonrechter uit van de juistheid van de door werknemer berekende verlofuren, hetgeen betekent dat 274 verlofuren zullen moeten worden uitbetaald, oftewel een bedrag van € 4.273,08 bruto. In de omstandigheden van het geval ziet de kantonrechter aanleiding de gevorderde wettelijke verhoging te matigen tot nihil. De vordering van ASM tot betaling van onterecht uitbetaalde verlofuren en negatieve verlofuren zal, gelet op hetgeen in conventie is overwogen, worden afgewezen.