Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Roermond), 11 oktober 2017
ECLI:NL:RBLIM:2017:9856
werkneemster/werkgever
Feiten
Werkneemster is met ingang van 1 januari 2009 bij werkgever in dienst getreden in de functie van accountmedewerker. In de arbeidsovereenkomst is bepaald dat indien de arbeidsovereenkomst op verzoek van werkneemster wordt beëindigd, werkgever en werkneemster overeenkomen dat de werkneemster de kosten van opleidingen restitueert. Daarnaast is opgenomen dat de werknemer deelneemt aan de bij de werkgever geldende collectieve pensioenregeling. Bij het sluiten van arbeidsovereenkomst heeft werkneemster een afstandsverklaring met betrekking tot de volledige pensioenregeling van de werkgever ondertekend. Werkneemster vordert werkgever te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding. De vordering van werkneemster heeft betrekking op de bij aanvang van het dienstverband bij werkgever gemaakte pensioenafspraken en op het bij de afwikkeling van het dienstverband van werkneemster door werkgever ter zake van studiekosten ingehouden bedrag ad € 538,65.
Oordeel
Pensioenregeling
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft werkneemster met het ondertekenen van de afstandsverklaring ervoor gekozen om geen pensioenovereenkomst te sluiten. Niet is komen vast te staan dat zij de verklaring onder druk heeft ondertekend. Werkneemster heeft aangegeven dat de druk die zij ervoer daaruit bestond dat werkgever herhaaldelijk zou hebben verzocht om teruggave van de ondertekende afstandsverklaring. Dat enkele feit acht de kantonrechter echter een onvoldoende onderbouwing voor de stelling dat de verklaring onder druk is getekend, zulks met name omdat er tussen partijen reeds overeenstemming was bereikt over het niet deelnemen van werkneemster aan de pensioenregeling. Werkneemster heeft bovendien de afstandsverklaring mee naar huis genomen, zodat zij die verklaring nog in alle rust door heeft kunnen nemen, waarbij zij daarover in het geval er nog onduidelijkheden bestonden aan werkgever vragen had kunnen stellen dan wel van ondertekening af had kunnen zien. De afstandsverklaring is voorts ook door de echtgenoot van werkneemster voor gezien ondertekend, zodat ook in dat verband nadere vragen gesteld hadden kunnen worden als er onduidelijkheid bestond.
Studiekosten
De vordering van werkneemster betreffende het door werkgever bij het einde van de arbeidsovereenkomst ingehouden bedrag van € 538,65 ter zake van studiekosten zal eveneens worden afgewezen. In alle tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomsten zijn duidelijke afspraken gemaakt over de terugbetaling van door werkgever betaalde opleidingskosten bij beëindiging van het dienstverband op verzoek van de werkneemster. Het mag dan wel zo zijn dat werkneemster – overigens conform de door haar ondertekende arbeidsovereenkomst – verplicht was opleidingen te volgen en dat werkgever daarbij baat heeft gehad, doch anderzijds betekende het niet volgen van de opleidingen ook dat zulks – conform artikel 5.4 van die arbeidsovereenkomst – een gewichtige reden kon vormen de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Bovendien – en daar gaat werkneemster aan voorbij – zijn haar mogelijkheden op de arbeidsmarkt bij het vinden van een andere baan in de onderhavige branche door het volgen van de desbetreffende opleidingen aanzienlijk verruimd, zodat de kantonrechter niet vermag in te zien ‘dat het aannemen van de overeengekomen terugbetalingsregeling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is’. De vordering tot betaling van schadevergoeding zal dan ook worden afgewezen.