Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Red Box Marine Services B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 5 september 2017
ECLI:NL:RBROT:2017:7986

werkneemster/Red Box Marine Services B.V.

Vordering tot wedertewerkstelling toegewezen. Een werkgever dient niet alleen goede redenen te hebben om een werknemer op non-actief te kunnen stellen, maar ook om deze op non-actief te kunnen houden.

Feiten

Werkneemster is op 18 juli 2015 in dienst getreden bij Red Box Marine Services B.V. (hierna: Red Box) in de functie van Chief Officer. Op 17 oktober 2016 is werkneemster op non-actief gesteld en heeft zich sindsdien beschikbaar gehouden voor het verrichten van de bedongen arbeid. Op 16 maart 2017 heeft Red Box een ontbindingsverzoek ingediend wegens een verstoorde arbeidsverhouding. Bij beschikking van 1 juni 2017 is dit verzoek afgewezen. Op 14 juni 2017 heeft werkneemster aan de gemachtigde van Red Box gevraagd wanneer zij haar werkzaamheden als Chief Officer mag hervatten. Hierop is gereageerd met de mededeling dat tegen de afwijzing van het ontbindingsverzoek hoger beroep zal worden ingesteld. Werkneemster vordert thans Red Box te veroordelen om haar toe te laten tot het verrichten van de bedongen arbeid. Aan de vordering legt zij ten grondslag dat zich geen feiten of omstandigheden voordoen die de op non-actiefstelling rechtvaardigen en dat Red Box haar op grond van goed werkgeverschap dient tewerk te stellen in haar functie, waarbij zij groot belang heeft.

Oordeel

De kantonrechter stelt voorop dat er geen algemene regel bestaat die werknemers het recht op tewerkstelling toekent. Of het voornoemde recht kan worden afgeleid uit goed werkgeverschap, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, zoals de aard van de dienstbetrekking, de aard van de overeengekomen arbeid en overige omstandigheden. Volgens de kantonrechter dient een werkgever niet alleen goede redenen te hebben om een werknemer op non-actief te kunnen stellen, maar ook om deze op non-actief te kunnen houden. Dergelijke redenen ontbreken in het onderhavige geval. Red Box verwijst in dit verband naar e-mails die zij aan werkneemster heeft gestuurd op 22 en 24 augustus 2016. Hieruit blijkt dat Red Box het onwenselijk vindt dat werkneemster op een van haar schepen werkzaam is, omdat zij geen verantwoordelijkheid kan en wil nemen. Hiermee is echter niet in overeenstemming dat werkneemster ná het verzenden van de e-mail nog tot 17 oktober 2016 in functie is gebleven aan boord van het schip. Als tweede reden voert Red Box aan dat werkneemster geen financiële schade zal lijden door het voortduren van de non-actiefstelling tot het moment waarop in hoger beroep uitspraak wordt gedaan. Als derde reden wordt aangevoerd dat wedertewerkstelling niet in de rede ligt, omdat werkneemster hierdoor hoogstwaarschijnlijk voor drie maanden aan boord van een schip zal gaan waardoor zij het hoger beroep zal missen. Naar het oordeel van de kantonrechter brengen deze redenen echter niet met zich dat werkneemster zou moeten afzien van de door werkneemster ingestelde vordering tot wedertewerkstelling en doen daarom dan ook niet af aan de toewijsbaarheid ervan. Het belang van werkneemster bij wedertewerkstelling is evident; zij wil graag weer aan het werk. Red Box heeft zich op onvoldoende gronden hiertegen verzet. De vordering tot wedertewerkstelling wordt derhalve toegewezen.