Naar boven ↑

Rechtspraak

AnRo Juwelen B.V./werkneemster
Rechtbank Overijssel (Locatie Enschede), 31 oktober 2017
ECLI:NL:RBOVE:2017:4089

AnRo Juwelen B.V./werkneemster

Ontbindingsverzoek werkgever op grond van een verstoorde arbeidsverhouding toegewezen, nu de overeenkomst tussen werkneemster en de directeur van een ander bedrijf – waarmee zij een affectieve relatie heeft – volgens haar werkgever meer had moeten opleveren. Geen toekenning billijke vergoeding.

Feiten

AnRo heeft op 14 februari 2017 een (driepartijen)samenwerkingsovereenkomst gesloten met A (directeur/aandeelhouder van Den Gulden Hoek BV), en werkneemster. A en werkneemster zijn partners. In de overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen: ‘De wegen van A en werkneemster hebben zich privé gescheiden. Zakelijk gezien moet deze weg ook worden ingezet. (…) Werkneemster krijgt een arbeidscontract aangeboden voor onbepaalde tijd (…).’ Op 14 februari 2017 schrijft X een brief gericht aan het UWV, waarin hij op verzoek van werkneemster bevestigt dat AnRo voornemens is werkneemster in dienst te nemen. Op 15 mei 2017 schrijft UWV aan AnRo dat het UWV werkneemster toestemming heeft gegeven om van 15 mei 2017 tot en met 14 juli 2017 voor 20 uur per week bij AnRo op proef te komen werken. AnRo verzoekt een verklaring voor recht dat er tussen partijen geen arbeidsovereenkomst bestaat. Daarnaast verzoekt AnRo de eventueel tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met werkneemster te ontbinden op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. AnRo voert daartoe aan dat werkneemster in strijd met alle afspraken ook na 14 februari 2017 – al dan niet samen met A – concurrerende werkzaamheden heeft verricht ten opzichte van haar.

Oordeel

Arbeidsovereenkomst

De vraag of er tussen partijen een arbeidsovereenkomst bestaat, beantwoordt de kantonrechter bevestigend. Onweersproken is door werkneemster gesteld en middels WhatsApp-berichten aangetoond dat zij met ingang van 14 februari 2017 werkzaamheden heeft verricht voor AnRo. Zulks is ook in lijn met hetgeen in de Overeenkomst is vermeld waarin de situatie wordt geschetst dat werkneemster een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt aangeboden tegen een loon van € 1.700 bruto per maand en dat werkneemster de dagelijkse directie/werkzaamheden uitvoert en vooralsnog als het gezicht naar buiten moet worden beschouwd. Het enkele feit dat werkneemster tevens een WAO-uitkering van het UWV genoot en dat het UWV werkneemster eerst bij brief van 15 mei 2017 toestemming heeft gegeven om met ingang van 15 mei 2017 tot en met 14 juli 2017 voor 20 uur per week bij AnRo op proef te komen werken, staat een arbeidsovereenkomst met ingang van 14 februari 2017 niet in de weg. Het is immers aan werkneemster om in het kader van haar WAO-uitkering aan haar informatieverplichting jegens het UWV te voldoen. Zulks speelt geen rol in de beoordeling van de relatie van AnRo en werkneemster. Het vorenstaande betekent dat de kantonrechter uitgaat van een tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 14 februari 2017.

Verstoorde arbeidsverhouding

Kennelijk zijn beide partijen van een verschillend uitgangspunt uitgegaan. Insteek voor AnRo was dat A en werkneemster privé uit elkaar waren en dat zakelijk gezien dit nog moest gebeuren. Werkneemster is en was, naar nu blijkt, niet voornemens de relatie met A privé te beëindigen. Feit is dat werkneemster, die vooralsnog het gezicht naar buiten van AnRo was, zakelijk gezien van doen heeft met A. Dat is vragen om moeilijkheden zolang zij met A een affectieve relatie heeft. Het behoeft geen betoog dat, wanneer zij met A een overeenkomst sluit die in de ogen van AnRo meer had moeten opleveren, zij de schijn van partijdigheid tegen heeft. Dat deze situatie niet kan blijven voortduren is voor de kantonrechter duidelijk en levert een redelijke grond op voor ontbinding, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onderdeel g BW. De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan werkneemster een billijke vergoeding toe te kennen.