Naar boven ↑

Rechtspraak

Stadstoezicht Almelo B.V./werknemer
Hoge Raad, 17 november 2017
ECLI:NL:HR:2017:2903

Stadstoezicht Almelo B.V./werknemer

Veroordeling tot uitkering van FPU- respectievelijk pensioenaanspraken waarvan de opbouw (mede) berust op gratificaties en nabetalingen. Hof heeft argument ten aanzien van vaststelling geleden schade niet kenbaar in beoordeling betrokken en kon niet komen tot bekrachtiging van vonnis.

Feiten

(Vervolg AR 2015-0956.) Het onderhavige geding betreft de vraag of werknemer aanspraak heeft op vaststelling van zijn FPU- en pensioenaanspraken met inachtneming van door Stadstoezicht aan hem toegekende gratificaties en nabetalingen. Samengevat en voor zover voor dit tweede cassatieberoep van belang heeft de rechtbank voor recht verklaard dat de FPU-aanspraken en pensioenaanspraken van werknemer mede met inachtneming van de gratificaties en nabetalingen moeten worden vastgesteld, en heeft zij Stadstoezicht veroordeeld de aldus vastgestelde aanspraken uit te keren. Na cassatie en verwijzing heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. In r.o. 2.5 heeft het – in cassatie onbestreden – vastgesteld dat Stadstoezicht pensioenpremie had moeten afdragen over de gratificaties en dat zij is gehouden tot vergoeding van de schade die werknemer lijdt doordat die afdracht niet heeft plaatsgevonden. In r.o. 2.8-2.10 heeft het hof overwogen, samengevat, dat het vonnis van de rechtbank in verband met grief 3 niet (meer) juist is voor zover daarin is overwogen dat Stadstoezicht de gestelde schade niet heeft betwist, dat het hof echter zonder deskundige voorlichting niet kan vaststellen welk concreet bedrag Stadstoezicht dient uit te keren, dat ook geen concreet schadebedrag is toegewezen of gevorderd en dat het ten dele slagen van grief 3 derhalve niet kan leiden tot vernietiging van het vonnis. Onderdeel 1 van het middel klaagt over onbegrijpelijkheid van het oordeel dat grief 3 niet kan leiden tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank. Het betoogt onder meer dat in het oordeel van het hof ligt besloten dat, anders dan Stadstoezicht in grief 3 had bepleit, de schade moet worden vastgesteld zonder acht te slaan op eventuele verminderingen van de herplaatsingstoelage en de WAO-uitkering van werknemer.

Oordeel

Deze klacht slaagt. Het door het hof bekrachtigde dictum van het vonnis van de rechtbank laat geen andere lezing toe dan dat Stadstoezicht is veroordeeld tot uitkering van FPU- respectievelijk pensioenaanspraken waarvan de opbouw (mede) berust op de gratificaties en nabetalingen in de periode tot 1 maart 2004. In grief 3 had Stadstoezicht echter voor het hof betoogd dat afdracht van pensioenpremie over de aanvullende gratificaties zou hebben geleid tot verlaging dan wel beëindiging van de WAO-uitkering en herplaatsingstoelage van werknemer, en dat hierop acht dient te worden geslagen bij de vaststelling van de geleden schade. Het hof kon niet komen tot een bekrachtiging van het vonnis van de rechtbank zonder dit argument kenbaar in zijn oordeel te betrekken. Het middel behoeft voor het overige geen behandeling.