Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 2 november 2017
ECLI:NL:RBAMS:2017:8670
werkneemster/VOF Tandoor Bamboo Bar
Feiten
Werkneemster is op 1 juli 2017 in dienst getreden van V.O.F. Tandoor Bamboo Bar (hierna: Bamboo Bar) op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van zes maanden, tegen een salaris van € 883,65 bruto op basis van een gemiddeld aantal uren van 80 uur per maand. Op 15 juli 2017 heeft Bamboo Bar de arbeidsovereenkomst met werkneemster opgezegd, omdat zij nog in haar proeftijd zat. Werkneemster heeft aangegeven in het ontslag te berusten en meent aanspraak te kunnen maken op een billijke vergoeding.
Oordeel
Billijke vergoeding
De kantonrechter oordeelt als volgt. Op grond van artikel 7:652 BW moet een proeftijd schriftelijk zijn overeengekomen en is een proeftijd bij een arbeidsovereenkomst voor de duur van zes maanden niet mogelijk. Vast staat dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst zonder toestemming van werkneemster is gedaan en dat daarbij de opzegtermijn niet in acht is genomen, zodat de arbeidsovereenkomst onregelmatig is opgezegd. Nu werkneemster op zitting heeft verklaard te berusten in het ontslag, maakt zij aanspraak op een billijke vergoeding.
Hoogte billijke vergoeding; matiging
Op grond van artikel 7:672 lid 9 BW is de partij die opzegt tegen een eerdere dag dan tussen partijen geldt, aan de wederpartij een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. In het onderhavige geval wordt het loon over de periode van 15 juli 2017 tot 1 januari 2018 (in totaal: 5,5 maanden) als uitgangspunt genomen. De kantonrechter ziet evenwel aanleiding de vergoeding ingevolge het bepaalde in artikel 7:672 lid 10 BW te matigen tot 2,5 maanden, omdat anders sprake is van een wanverhouding tussen de periode waarin wel en de periode waarin niet is gewerkt. Ook wordt in aanmerking genomen dat werkneemster inmiddels ander werk heeft gevonden. In concreto komt de matiging neer op het volgende: een maand loon aan opzegtermijn, een maand loon aan billijke vergoeding, en een halve maand loon omdat opgezegd had moeten worden het einde van de maand, vermeerderd met vakantietoeslag. De billijke vergoeding bedraagt € 2.400 bruto (afgerond).