Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 26 april 2017
ECLI:NL:RBNHO:2017:8989

werknemer/werkgever

Ontslag op staande voet houdt geen stand. De gestelde werkweigering is niet komen vast te staan, nu werknemer blijkens het deskundigenoordeel arbeidsongeschikt was.

Feiten

Werknemer is op 1 mei 2016, voor bepaalde tijd tot 1 december 2016 in dienst getreden bij werkgever. De laatste functie die werknemer vervulde, is die van keukenhulp. Werknemer heeft zich op 3 augustus 2016 ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft werknemer met ingang van 7 september 2016 arbeidsgeschikt geacht. Vanaf die dag heeft werkgever werknemer weer ingeroosterd. Werknemer is op 7 september 2016 niet op het werk verschenen. Partijen hebben vervolgens telefonisch en per e-mailbericht contact gehad. Werknemer heeft zich daarbij op het standpunt gesteld op basis van medische oorzaken niet te kunnen werken. Werknemer heeft daarbij onder andere gesproken over een nader onderzoek in het ziekenhuis. Op 9 september 2016 is werknemer door werkgever op staande voet ontslagen wegens werkweigering. Werknemer verzoekt de kantonrechter het ontslag op staande voet te vernietigen.

Oordeel

Gelet op het uitgangspunt dat een ontslag op staande voet een ultimum remedium is, ontbeert het ontslag op staande voet in ieder geval een dringende reden. Uit de door werknemer overgelegde verklaring van de verkeringsgeneeskundige van het UWV is immers gebleken dat hij op 6 september 2016 niet geschikt was om conform het advies van de bedrijfsarts zijn (bedongen) arbeid volledig te hervatten en op 7 september 2016 zijn werk niet kon doen. Dat, zoals werkgever heeft aangevoerd, dit deskundigenoordeel ondeugdelijk of onjuist zou zijn, kan niet worden gevolgd nu uit het rapport van de verzekeringsarts blijkt dat deze zowel alle relevante dossiergegevens heeft geraadpleegd en voorts overleg heeft gehad met de bedrijfsarts en de huisarts van betrokkene. Daarnaast geldt dat het geen pas geeft om een werknemer nadat hij hersteld is gemeld, zonder enig persoonlijk overleg, direct in te delen voor werkzaamheden op de daaropvolgende dag en de vier dagen daarna. Dit klemt te meer nu werknemer zich van meet af aan op het standpunt heeft gesteld nog altijd arbeidsongeschikt te zijn, hetgeen door het deskundigenoordeel van het UWV wordt ondersteund. Daarmee staat vast dat van een werkweigering geen sprake kan zijn. Het ontslag op staande voet is dus niet rechtsgeldig.