Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 29 november 2017
ECLI:NL:RBROT:2017:9401
werknemer/Nemo B.V.
Feiten
Op grond van een tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst is werknemer op 1 september 2009 in dienst getreden van koffieshop Nemo in de functie van portier. Werknemer is in die functie ook ingezet bij koffieshop The Reef B.V. (hierna: The Reef), een zustervennootschap van Nemo. De bedrijfsactiviteiten van Nemo en The Reef zijn met ingang van 30 maart 2017 gestaakt, nadat de burgemeester van Rotterdam de exploitatievergunningen van de etablissementen had ingetrokken en hiertegen tevergeefs bezwaar en beroep was ingesteld. De werknemers van Nemo en The Reef zijn vanaf deze datum vrijgesteld van werk. Het UWV heeft op 22 mei 2017 toestemming verleend aan Nemo om de arbeidsovereenkomsten met haar werknemers op te zeggen in verband met bedrijfsbeëindiging. Bij brief van 24 mei 2017 heeft Nemo de arbeidsovereenkomst met werknemer opgezegd met ingang van 1 juli 2017. Eind september 2017 is koffieshop The Reef heropend. The Reef wordt thans geëxploiteerd door Heilzaam B.V. (hierna: Heilzaam) als nieuwe eigenaar. Werknemer is bij Heilzaam in dienst getreden. Voorafgaand aan zijn indiensttreding is hem een volgende op schrift gestelde verklaring voorgelegd (die hij heeft ondertekend), waarin onder meer is opgenomen: ‘Ik, werknemer, ben werkzaam geweest bij The Reef B.V. en/of Nemo B.V.. Binnenkort zal ik in dienst treden bij de opvolgende werkgever. […] Ik verklaar daarom dat ik niets meer tegoed heb uit welke hoofde dan ook van mijn ex-werkgever(s).’Werknemer verzoekt onder meer, kort samengevat, een transitievergoeding van Nemo. Omdat werknemer zich onder druk gesteld voelde, wenst hij niet aan voormelde verklaring gehouden te worden. Buiten rechte heeft hij de nietigheid van de verklaring ingeroepen op grond van dwang dan wel misbruik van omstandigheden. Het verweer van Nemo strekt tot afwijzing van de verzoeken met veroordeling van werknemer in de proceskosten.
Oordeel
In het kader van deze procedure wordt de ingeroepen vernietiging van de verklaring van werknemer als een gegeven beschouwd, hetgeen met zich brengt dat de inhoud van de verklaring niet aan werknemer kan worden tegengeworpen. Het verweer dat sprake is van opvolgend werkgeverschap en dat aanspraken van werknemer op Nemo zijn overgegaan op Heilzaam wordt niet gevolgd. De arbeidsovereenkomst van werknemer is immers op 1 juli 2017 geëindigd. Daar waar gesteld wordt dat werknemer nog aanspraken heeft uit hoofde van de op 1 juli 2017 geëindigde arbeidsovereenkomst is Nemo terecht in rechte betrokken. Over de toewijsbaarheid van het verzochte overweegt de kantonrechter als volgt. Niet is in geschil dat werknemer, gelet op zijn leeftijd, de data van in- en uitdiensttreding, en zijn loon van € 4.103,15 bruto per maand exclusief vakantietoeslag, recht heeft op € 11.079 aan transitievergoeding. Dit bedrag wordt dan ook toegewezen. Werknemer stelt gemotiveerd dat hij over de maanden maart, april, mei en juni 2017 nog loon tegoed heeft van Nemo. Nemo is op de stelling van werknemer dat het uitbetaalde salaris te laag is geweest, niet ingegaan. Daarom wordt € 2.254,67 bruto aan achterstallig loon toegewezen. De wettelijke verhoging in de zin van artikel 7:625 BW is toewijsbaar op de hierna te melden wijze. Ingevolge artikel 7:640a BW zouden de in 2016 opgebouwde vakantiedagen, althans het wettelijk minimum, inderdaad zijn komen te vervallen op 1 juli 2017. Dit betekent dat de aanspraak van werknemer op opgebouwde, maar nog niet genoten vakantiedagen op 1 juli 2017 al was omgezet in een recht op uitkering in geld als bedoeld in artikel 7:641 lid 1 BW en dat derhalve de door Nemo bedoelde vervaltermijn toepassing mist.