Naar boven ↑

Rechtspraak

MCM Innovation B.V./werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 13 februari 2018
ECLI:NL:GHARL:2018:1384

MCM Innovation B.V./werknemer

Payroll-inlener is in beginsel niet naast de payroll-uitzendwerkgever hoofdelijk gehouden tot loonbetaling aan de uitzendkracht. Hoofdelijke veroordeling van inlener in de proceskosten.

Feiten

MCM is een bedrijf dat zich richt op de verkoop van producten en diensten in opdracht van derden aan particulieren en bedrijven. Stafflease is een bedrijf dat zich bezighoudt met onder meer het uitzenden van personeel. In dat kader opereert Stafflease (ook) als een payrollbedrijf. Op 23 juli 2014 heeft werkneemster een 'Arbeidsovereenkomst Fase A' getekend waarin MCM wordt aangeduid als 'Opdrachtgever' en Stafflease als 'Werkgever'. B is de directeur van MCM. Bij e-mail van 29 september 2014 heeft werkneemster aan B verzocht om zorg te dragen voor betaling van het loon, aangezien zij bij Stafflease niemand kent. Werkneemster heeft in eerste aanleg MCM en Stafflease gezamenlijk gedagvaard en hoofdelijke veroordeling gevorderd tot betaling van achterstallig salaris en emolumenten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat uit de feitelijke invulling die partijen aan de overeenkomst hebben gegeven, moet worden aangenomen dat werkneemster met ingang van 23 juli 2014 bij MCM in dienst is getreden op basis van een arbeidsovereenkomst, en MCM naast Stafflease hoofdelijk gehouden is tot loonbetaling. Tegen dit vonnis komt MCM in hoger beroep.

Oordeel

MCM gehouden tot loonbetaling aan werkneemster?

Als uitzendwerkgever rustte op Stafflease de verplichting tot loonbetaling, zoals in de arbeidsovereenkomst ook uitdrukkelijk is bepaald. In beginsel rustte die verplichting niet tevens op MCM als opdrachtgever/inlener. Voor zover de stellingen van werkneemster ook inhouden dat in geval van een payroll-constructie in het algemeen de opdrachtgever/inlener als materiƫle werkgever hoofdelijk naast de uitzendwerkgever als formele werkgever gehouden is tot loonbetaling, vindt die stelling geen steun in het recht. Het hof is niet gebleken van bijzondere feiten en omstandigheden die meebrengen dat in dit geval MCM wel hoofdelijk naast Stafflease tot loonbetaling is gehouden. Evenmin is het hof van oordeel dat tussen werkneemster en MCM niettemin wel een arbeidsovereenkomst geacht moet worden tot stand te zijn gekomen. Aan MCM toerekenbare omstandigheden op grond waarvan werkneemster in de gerechtvaardigde veronderstelling mocht verkeren dat zij haar werkzaamheden verrichtte op basis van een arbeidsovereenkomst met MCM zijn niet aangevoerd en zijn het hof evenmin gebleken.

Proceskosten

Weliswaar slagen de grieven tegen het oordeel van de kantonrechter dat MCM (hoofdelijk) gehouden is tot loonbetaling aan werkneemster, maar MCM heeft zich voorafgaand aan de procedure jegens werkneemster op het standpunt gesteld dat zij geen aanspraak had op loonbetaling omdat tussen haar en MCM een overeenkomst van opdracht op zzp-basis tot stand was gekomen. Stafflease heeft die stelling van MCM, die betekende dat werkneemster zich voor betaling voor haar werkzaamheden tot MCM zou dienen te wenden, overgenomen en op die grond werkneemster loonbetaling geweigerd. MCM heeft dit (door werkneemster betwiste) verweer in de procedure echter niet naar voren gebracht, zodat het hof dat verweer voor onjuist houdt. Dit onterechte, maar door Stafflease in de preprocessuele fase overgenomen, verweer heeft werkneemster echter genoodzaakt de onderhavige procedure te voeren, met de voor haar daaraan verbonden proceskosten. Die kosten zijn daarmee nodeloos door MCM veroorzaakt, hetgeen rechtvaardigt dat MCM naast Stafflease (hoofdelijk) gehouden is tot voldoening van de proceskosten in eerste aanleg. Het bestreden vonnis dient derhalve te worden bekrachtigd voor wat betreft de (hoofdelijke) veroordeling van MCM in de proceskosten.