Rechtspraak
werknemer/werkgeefster
Feiten
Werknemer is van 12 maart 2007 tot en met 31 december 2016 bij werkgeefster in dienst geweest in de functie van cv-monteur. Werknemer vordert in conventie onder meer betaling van een bedrag van € 976,98 bruto bestaande uit vakantietoeslag. Werkgeefster stelt dat werknemer gedurende het dienstverband 8,75 uur te veel aan verlof heeft opgenomen. Na verrekening met de opgebouwde vakantietoeslag resteert een bedrag van € 468,02 netto aan vakantietoeslag. Werkgeefster vordert in reconventie onder meer vergoeding van door haar geleden schade, bestaande onder meer uit het gegeven dat werknemer materialen van een opdrachtgever voor eigen gebruik heeft meegenomen die de opdrachtgever vervolgens in mindering heeft gebracht op de factuur. Daarnaast heeft werknemer zich de laatste dagen dat hij voor werkgeefster werkzaam was, dusdanig gedragen, dat werkgeefster bij haar opdrachtgever een bedrag op de factuur in mindering heeft gebracht.
Oordeel
In conventie
De kantonrechter stelt voorop dat hij van oordeel is dat er wel degelijk een wettelijke grondslag is voor de vergoeding door een werknemer van te veel opgenomen verlofdagen. Indien verlofdagen worden opgenomen voordat deze zijn opgebouwd, is sprake van een voorschot op loon. Gaat een werknemer vervolgens uit dienst voordat de bij wijze van voorschot opgenomen dagen zijn opgebouwd, dan moet dit loon geacht worden onverschuldigd te zijn betaald door de werkgever. De werkgever kan de tegenwaarde van de te veel opgenomen verlofdagen dan op grond van artikel 6:203 BW bij het einde van het dienstverband terugvorderen van de werknemer. Nu de wet niet verhindert dat verrekening met nog uit te betalen vakantietoeslag plaatsvindt, komt deze vergoeding daarop in mindering. Werknemer heeft het gestelde bedrag ad € 468,04 netto dat resteert na verrekening van het te veel opgenomen verlof niet weersproken zodat dit wordt toegewezen.
In reconventie
Gelet op het bepaalde in artikel 7:661 BW, dat voor aansprakelijkheid van de werknemer vereist dat de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer, heeft werkgeefster naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd gesteld, zodat de vordering wordt afgewezen.