Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Accenture B.V.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 12 december 2017
ECLI:NL:RBAMS:2017:10386

werknemer/Accenture B.V.

Concurrentiebeding senior manager blijft in stand (oud recht). Op het functieniveau van werknemer, die toegang had tot alle concurrentiegevoelige bedrijfsinformatie, strategieën en klantencontacten, biedt een geheimhoudingsbeding onvoldoende bescherming.

Feiten

Werknemer, 39 jaar oud, is in dienst van Accenture. Na meerdere promoties vervulde hij sinds september 2013 de positie van senior manager. Zijn salaris bedroeg € 7.902 bruto per maand. Een senior manager is onderdeel van de (zogenoemde) groep Leadership en heeft als zodanig toegang tot vertrouwelijk informatie over de Nederlandse strategie en klantenproposities. In de arbeidsovereenkomst is een geheimhoudings- en concurrentiebeding opgenomen. In het voorjaar van 2017 is werknemer door een headhunter benaderd om voor Deloitte te komen werken. De kern van het geschil tussen partijen wordt gevormd door de vraag of werknemer bij Deloitte in dienst mag treden, hetgeen werknemer beoogt en Accenture wenst te voorkomen. Daarbij is tussen partijen in confesso dat Deloitte een concurrent van Accenture is en dat hun klanten overlappen.

Oordeel

Allereerst wordt vastgesteld dat – ingevolge artikel XXIIc van het overgangsrecht bij de Wet werk en zekerheid – de beoordeling in deze procedure dient plaats te vinden naar het bepaalde in artikel 7:653 oud BW. Werknemer heeft allereerst aangevoerd dat Accenture geen beroep toekomt op het concurrentiebeding, nu tussen partijen geen afspraak is gemaakt waarbij werknemer beperkt wordt om na zijn arbeidsovereenkomst met Accenture op zekere wijze werkzaam te zijn. Dat is niet opgenomen in artikel 12, noch elders in de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter volgt deze lezing van artikel 12 van de arbeidsovereenkomst niet. De tekst van het betreffende artikel is vooralsnog voldoende duidelijk. Volgens artikel 12 van de arbeidsovereenkomst is het werknemer verboden gedurende 12 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst betrokken te zijn bij een onderneming gelijksoortig of verwant aan die van Accenture, zelfstandig of in dienstverband en dat is precies wat werknemer wil. Daarnaast heeft werknemer (subsidiair) bepleit dat het concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk geschorst dient te worden, nu hij in verhouding tot het te beschermen belang van Accenture onbillijk wordt benadeeld. Ook dit standpunt wordt hier gepasseerd. Vast staat dat Accenture en Deloitte elkaars directe concurrenten zijn, onder meer op het gebied waarop werknemer voor Accenture werkzaam was. Op het functieniveau van werknemer, die toegang had tot alle concurrentiegevoelige bedrijfsinformatie, strategieën en klantencontacten, biedt een geheimhoudingsbeding onvoldoende bescherming. Dat geldt temeer nu ter zitting duidelijk is geworden dat werknemer de vijfde medewerker van Accenture op rij is die door Deloitte is benaderd om over te stappen. Daarmee is het belang van Accenture om haar bedrijfsdebiet te beschermen, gegeven. En hoewel de kantonrechter begrip heeft voor de wens van werknemer om, na 12 jaar gewerkt te hebben voor Accenture, een nieuwe uitdaging te vinden in het werken voor een andere onderneming, is dat onvoldoende om de vordering – in dit kort geding – toe te wijzen. Daarbij weegt mee dat het dienstverband van Accenture niet hoefde te eindigen, dat Accenture pogingen heeft ondernomen om werknemer voor het bedrijf te behouden en dat werknemer – wetende wat het standpunt van Accenture was – ontslag heeft genomen om bij Deloitte in dienst te treden.