Naar boven ↑

Rechtspraak

Misuga Kaiun Holland B.V./werknemer
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 27 maart 2018
ECLI:NL:GHDHA:2018:509

Misuga Kaiun Holland B.V./werknemer

Werknemer die uit hoofde van zijn functie naar schepen afreist en daar m.b.t. tot het in de vaart houden van dat schip al datgene moet doen wat nodig is, heeft recht op compensatie van overuren voor werkzaamheden aan boord. Zijn taken impliceren de noodzaak tot het (zo nodig) maken van overuren en hij heeft daarom recht op ruim € 20.000 overwerkvergoeding.

Feiten

De voorliggende procedure strekt tot uitbetaling door Misuga Kaiun aan werknemer van door werknemer gemaakte overuren. In het licht van vorenstaande is werknemer bij arrest van 16 augustus 2016 toegelaten tot het bewijs van zijn stelling dat hij als gevolg van de hem opgedragen werkzaamheden in de periode van 1 maart 2011 tot 1 juni 2012 ruim 1.000, althans een aanzienlijk aantal, (niet gecompenseerde) overuren heeft moeten maken om die werkzaamheden op een verantwoorde wijze te kunnen verrichten.

Oordeel

Op 20 januari 2017 heeft werknemer zichzelf als getuige laten horen, alsmede de heer X. Op 16 augustus 2016 zijn in contra-enquête mevrouw Y en de heer Z gehoord. Werknemer heeft als getuige verklaard over de nodige reizen die hij als [naam functie] heeft gemaakt. Deze verklaring sluit op dat punt aan bij hetgeen getuige Z verklaard heeft over de werkzaamheden van een [naam functie]. In de hiervoor aangehaalde verklaringen vindt het hof voldoende steun voor de stelling van werknemer dat hij in het bijzonder op de buitenlandse reizen een beduidend aantal overuren maakte, dat onbetwist is gebleven dat, behalve bij controles, het doel van de reis van de [naam functie] is dat het probleem wordt opgelost en het schip weer zo spoedig mogelijk kan varen. In dat verband acht het hof het waarschijnlijk dat de [naam functie] zijn werkzaamheden aan boord van het schip vaak voortzet, ook nadat zijn werkdag van acht uur erop zit. Werknemer diende uit hoofde van zijn functie naar een schip af te reizen en met betrekking tot het in de vaart houden van dat schip al datgene te doen wat nodig was. Een en ander impliceert de noodzaak tot het (zo nodig) maken van overuren. Uit niets is gebleken dat werknemer op enig moment gezegd is niet af te reizen of eerder terug te komen en werknemer aan die instructie geen gevolg heeft gegeven. Niet gebleken is dat de overuren op enigerlei wijze zijn gecompenseerd. Vervolgens dient onderzocht te worden op welke vergoeding werknemer in verband met het door hem verrichte overwerk aanspraak kan maken. Op zich mag van een [naam functie] verwacht worden dat hij reist. Een en ander is bij het sollicitatiegesprek met werknemer – door hem onweersproken – ook aan de orde gesteld. Het hof is verder van oordeel dat enig overwerk aan dat reizen en het takenpakket van een [naam functie] inherent is en tot de reguliere werkzaamheden behoort. Dergelijk overwerk komt niet voor vergoeding in aanmerking. Anders ligt het voor aanzienlijke overuren bovenop het reguliere werk. Van dat laatste is naar het oordeel van het hof sprake bij de werkzaamheden aan de [naam schip]. De (beperkte) werkzaamheden aan de overige schepen rekent het hof tot het reguliere werk. Met betrekking tot die overige schepen kan van een vergoeding van overuren dan ook geen sprake zijn. Misuga Kaiun is als goed werkgever dan ook tot een dergelijke compensatie gehouden. Bovendien heeft werknemer op grond van artikel 6.03 van de Working Regulations ook recht op vergoeding van overwerk. Blijft wel de vraag hoeveel uren voor compensatie als hiervoor bedoeld in aanmerking komen. Het overzicht komt steeds uit op twaalf gewerkte uren per dag, ook in het weekend en overtuigt daardoor niet. Bij het ontbreken van een helder aanknopingspunt voor het vaststellen van het aantal uren, in combinatie met de omstandigheid dat een redelijke hoeveelheid overwerk geacht wordt te zijn inbegrepen in het salaris van werknemer, kan van een exacte berekening van de aan werknemer toekomende compensatie geen sprake zijn. Het hof dient zelf te begroten wat een redelijk aantal uren is waarvoor aan werknemer een overwerkvergoeding toekomt. Alles bij elkaar komt het hof op 452 uur aan overwerk dat voor vergoeding in aanmerking komt. Uitgaande van het door werknemer gestelde (en door Misuga Kaiun niet bestreden) brutouurtarief van € 44,84 komt een en ander uit op een totaal bedrag groot € 20.267,68 bruto.