Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 16 februari 2018
ECLI:NL:RBAMS:2018:978
X/L.L. World Wide B.V.
Feiten
X is kunstenaar en is op zoek naar een kunstverkoper voor haar galerie. Daartoe heeft zij Adecco verzocht om geschikte kandidaten aan te dragen. Op voordracht van de recruiter van Adecco heeft op 21 juli 2017 een gesprek tussen X en kunstverkoper L.L. World Wive B.V. (hierna: Y) plaatsgevonden. Daarna zijn tussen partijen en Adecco verschillende e-mails gewisseld, waarvan de inhoud tussen partijen thans niet ter discussie staat. Op 8 september 2017 hebben partijen per e-mail afspraken gemaakt over het loon en de duur van de werkzaamheden. Op 21 september 2017 heeft een tweede gesprek tussen partijen plaatsgevonden, waarbij is gesproken over verkooptargets, een concurrentiebeding en de wijze van uitvoering van werkzaamheden. Op 2 oktober 2017 heeft Adecco aan X een e-mail gestuurd, waarin haar is bericht dat Y heeft besloten met haar geen dienstverband aan te gaan. In de onderhavige procedure staat de vraag centraal of tussen partijen een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen.
Oordeel
De kantonrechter stelt voorop dat het in de onderhavige procedure gaat om de vraag of partijen een arbeidsovereenkomst hebben gesloten. Daarvoor moet worden beoordeeld of tussen partijen sprake is van wilsovereenstemming over alle essentiƫle elementen van de arbeidsovereenkomst. Een van die elementen is de geschiktheid van X voor de functie, aangezien het thans gaat om de specifieke situatie waarin X wordt geacht zelf te gaan werken in de galerie van Y, alwaar kostbare kunstwerken worden verkocht.
Geen arbeidsovereenkomst
Uit de e-mail van 8 september 2017 kan worden afgeleid dat tussen partijen sprake is van wilsovereenstemming over het loon en de duur van de werkzaamheden. Uit de e-mail blijkt verder dat Y expliciet aangaf nog een gesprek met X te willen. Uit deze omstandigheid leidt de kantonrechter dan ook af dat op 8 september 2017 nog geen wilsovereenstemming bestond over de definitieve inhoud van de arbeidsovereenkomst. De stelling van werkneemster dat partijen bij het tweede gesprek op 21 september 2017 wilsovereenstemming hebben bereikt, wordt evenmin gevolgd. Tussen partijen staat namelijk louter vast dat tijdens dit gesprek is gesproken over verkooptargets, een concurrentiebeding en de wijze van uitvoering van werkzaamheden. Daarnaast heeft X op zitting onbetwist aangevoerd dat tijdens dit gesprek ook sollicitatievragen zijn gesteld. Uit niets blijkt dat partijen op enig moment wilsovereenstemming hebben bereikt over de inhoud van de arbeidsovereenkomst c.q. over de geschiktheid van X voor de functie. Verder staat ook vast dat Y na het gesprek van 21 september 2017 geen schriftelijk aanbod tot het sluiten van een arbeidsovereenkomst heeft gedaan. De conclusie luidt derhalve dat partijen geen wilsovereenstemming hebben bereikt over de inhoud van de arbeidsovereenkomst en dat een dergelijke overeenkomst derhalve niet kan worden geacht tot stand te zijn gekomen.