Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Actie Radius speciaal transport & koeriers B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 15 juni 2018
ECLI:NL:RBROT:2018:4711

werknemer/Actie Radius speciaal transport & koeriers B.V.

Rechtbank komt terug op tussenbeschikking waarin een bewijsopdracht werd gegeven. Werknemer heeft aangevoerd dat geen bewijs zal worden geleverd. Werknemer slaagt niet in bewijsopdracht. Aanzegvergoeding wordt toegewezen. Werknemer wordt veroordeeld in teruggeven spullen die aan werkgever toebehoren.

Feiten

Werknemer is op 24 november 2015 als chauffeur in dienst getreden van Actie Radius. Partijen hebben op 1 december 2016 een arbeidsovereenkomst getekend, die het contract van 1 juni 2016 vervangt. Deze arbeidsovereenkomst is ingegaan voor bepaalde tijd voor de duur van 1 december 2016 tot en met 17 november 2017. Werknemer heeft onder meer een aanzeggingvergoeding verzocht. Partijen zijn het erover eens dat werknemer nog recht heeft op een aanzegvergoeding. Actie Radius heeft echter haar betalingsverplichting opgeschort, omdat werknemer de eigendommen en die van de opdrachtgevers niet aan Actie Radius heeft teruggegeven terwijl hij daartoe was verplicht. Pas indien werknemer aan zijn verplichting heeft voldaan, zal tot betaling van de aanzegvergoeding worden overgegaan. Ter zitting heeft werknemer gezegd dat hij alle spullen waarvan Actie Radius teruggave verzoekt, al heeft ingeleverd. Actie Radius heeft dat betwist, zodat dit niet vaststaat en hiervan thans niet kan worden uitgegaan. De rechtbank laat in de tussenbeschikking werknemer toe tot het bewijs dat hij de spullen bij Actie Radius heeft ingeleverd. Daarbij overweegt de kantonrechter dat – ongeacht de uitkomst van de bewijsopdracht – werknemer recht heeft op een aanzegvergoeding.

Oordeel

Terugkomen op tussenbeschikking

Bij akte uitlaten bewijslevering heeft werknemer aangevoerd dat hij geen bewijs zal leveren. Dit betekent dat werknemer niet in het hem opgedragen bewijs is geslaagd en werknemer nog niet tot het inleveren van de verzochte spullen is overgegaan. In rechte moet er dan van uit worden gegaan dat werknemer nog over de spullen beschikt, omdat hij geen andere verklaring heeft gegeven voor het niet kunnen teruggeven van de spullen dan dat hij ze al heeft ingeleverd. Omdat een veroordeling tot het teruggeven van spullen slechts kan zien op concreet omschreven spullen, wordt het tegenverzoek toegewezen. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt tot een maximumbedrag van € 2.500. In het geval werknemer overgaat tot het teruggeven van de spullen en hij dus alsnog nakomt (art. 6:52 BW) dan wel in het geval hij daartoe niet overgaat omdat hij hiertoe niet in staat is (art. 6:54 sub b BW) komt namelijk een einde aan het opschortingsrecht. Dit betekent dat de aanzegvergoeding van € 2.059,14 bruto zal worden toegewezen. De door werknemer gevorderde schriftelijke en deugdelijke netto/brutospecificatie zal eveneens worden toegewezen. Er is echter geen reden om tot toewijzing van een dwangsom over te gaan. Actie Radius heeft immers erkend dat zij een aanzegvergoeding aan werknemer is verschuldigd, maar dat zij betaling daarvan heeft opgeschort. Er is geen reden om thans aan te nemen dat zij hiervan geen specificatie zal verstrekken. Aangezien Actie Radius aanvankelijk terecht een beroep heeft gedaan op haar opschortingsrecht, is er geen grond voor de gevorderde rente en de buitengerechtelijke kosten. Deze zullen worden afgewezen.