Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 11 juli 2018
ECLI:NL:RBLIM:2018:6493
Sociale Verzekeringsbank/werkneemster
Feiten
SVB vordert onder meer de veroordeling van werkneemster – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – tot betaling aan haar van een vooralsnog tot € 500 beperkt bedrag (deel van een vordering die volgens SVB in totaliteit een bedrag van € 12.192,07 beloopt). Betoogd is dat SVB aan werkneemster als ‘zorgverlener’ ten behoeve van één of meer ongenoemd gelaten ‘zorgbehoevende(n)’ verpleegkundige verzorging of hulp in de huishouding verleend heeft en daarvoor op declaratiebasis als uitvloeisel van de gesloten overeenkomst(en) betalingen van SVB ontvangen heeft, zij het meer dan haar volgens SVB toekwam. In voortgezet debat weerspreekt SVB de bij antwoord tegen de vordering ingebrachte stellingen en verweren. Aan de ‘zorgovereenkomst’ ten behoeve van Zorgbehoevende X althans aan de loonbetalingsverplichting bij ziekte was namelijk tussentijds door langdurige arbeidsongeschiktheid van werkneemster (na twee jaar) een einde gekomen, terwijl ook nog eens een jaar na de ziekmelding van 9 augustus 2013 het loonpercentage tot 70 gereduceerd was.
Werkneemster had aan de hand van in haar bezit zijnde gegevens zelf kunnen zien dat/hoeveel zij ten onrechte betaald gekregen had en anders had zij dit bij SVB en/of ‘Flanderijn’ kunnen navragen. Er is in de visie van SVB dan ook terecht gedagvaard. Werkneemster heeft betwist dat de bedragen die voorkomen in de vierde productie bij repliek en/of in het betaaloverzicht dat zij eerder van ‘Flanderijn’ ontvangen had en dat zij zelf bij antwoord ingebracht heeft, correct en volledig zijn. In voortgezet debat werpt werkneemster SVB voor de voeten dat van die kant aan de zaak een totaal andere wending gegeven wordt door (via een wijziging van grondslag) eindelijk te erkennen dat er geen onterechte betalingen gedaan zijn in de maanden waartoe men zich eerder beperkt had bij dagvaarding.
Oordeel
De wijze van procederen van SVB ontneemt zowel haar wederpartij als de kantonrechter het zicht op de complete werkelijkheid achter de vordering. Deels is dit het gevolg van de keuze om niet de totaliteit van de volgens SVB uit (gebeurtenissen in) 2015 en 2016 voortvloeiende restitutieaanspraak in rechte voor te leggen, maar zich tot een min of meer symbolisch deelbedrag van € 500 te beperken. Uit alles blijkt dat SVB voorafgaand aan de dagvaarding werkneemster (een ‘derde’ aan wie slechts betalingen gedaan werden) niet al te serieus genomen heeft, althans haar niet als volwaardige tegenpartij van alle informatie voorzien heeft die SVB zelf tot de overtuiging gebracht had dat en in welke concrete omvang deze ‘zorgverlener’ in de loop van 2015 en 2016 te veel en/of te hoge betalingen gedaan waren. Ook had het op de weg van SVB gelegen om niet alleen Zorgbehoevende X als budgethouder en ‘amateurwerkgever’, maar ook werkneemster als de werkneemster aan wie het loon voor de verrichte verzorging uit het persoonsgebonden budget door SVB voldaan werd, voor te lichten over de gang van zaken bij ziekte en arbeidsongeschiktheid. Het kon immers geen kwaad voor die bijzondere situatie aan beide partijen bij de arbeidsovereenkomst uitleg te verschaffen over loondoorbetaling en vakantierechten ingevolge de wet en/of toepasselijke cao in het geval van ziekte/arbeidsongeschiktheid, over de ter zake geldende ontslagregels en over de samenloop met regels van sociale zekerheid en de rol van het UWV daarbij. Het gaat zelfs nog verder, want de kantonrechter kan niet anders dan concluderen dat bij gebrek aan duidelijkheid over de precieze omvang van de vordering buiten rechte geen betalingsverzuim van werkneemster heeft kunnen intreden. Pas door de daad van dagvaarding kan verzuim van werkneemster ingetreden zijn en dan ook nog uitsluitend ten aanzien van de gevorderde hoofdsom van € 500. Omdat wel aannemelijk is dat werkneemster op zijn minst in hoofdsom nog € 500 aan SVB schuldig is (over het restant van een eventueel tegoed van SVB kan niets met zekerheid gezegd worden), zal dit bedrag wel toegewezen worden.