Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 20 juli 2018
ECLI:NL:RBLIM:2018:7014
werknemer/Medtronic B.V.
Feiten
Voor de beschrijving van de feiten wordt verwezen naar de beschikking d.d. 20 juli 2018 (AR 2018-0971) die in de verzoekschriftprocedure tussen partijen is gegeven. De inhoud daarvan geldt als hier herhaald. Werknemer vordert in kort geding om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Medtronic te veroordelen om binnen veertien dagen werknemer in staat te stellen zijn werkzaamheden als senior director customer care te hervatten en tot ‘adequate’ rectificatie van de interne communicatie d.d. 26 februari 2018 omtrent het vertrek van werknemer, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000 per dag voor elke dag dat Medtronic nalatig blijft om ‘volledig’ en ‘adequaat’ aan dit vonnis te voldoen.
Oordeel
Uit de hiervoor reeds aangehaalde beschikking d.d. 20 juli 2018 die in de verzoekschriftprocedure tussen partijen is gegeven, vloeit voort dat de vordering tot wedertewerkstelling in dit kort geding toewijsbaar is. Kortheidshalve wordt volstaan met een verwijzing naar de inhoud van die beschikking, waarvan de inhoud ook als hier herhaald en ingelast geldt. In de omstandigheid dat Medtronic met ingang van 1 maart 2018 een andere senior director customer care EMEA heeft benoemd, wordt geen aanleiding gezien om daar anders over te oordelen. Die keuze komt voor rekening en risico van Medtronic. Teneinde Medtronic in de gelegenheid te stellen die wedertewerkstelling van [eiser] voor te bereiden en gelet op de vakantieperiode, zal aan Medtronic een termijn van vier weken na betekening van dit vonnis worden gegeven om zulks te realiseren. Ten aanzien van de rectificatie van het bericht van 26 februari 2018 geldt het volgende. Medtronic heeft deze vordering niet weersproken, zodat deze vordering toewijsbaar is. Omdat werknemer verder niet heeft uitgewerkt wat volgens hem een ‘adequate’ rectificatie van het bericht van 26 februari 2018 is, zal Medtronic in het bestek van dit kort geding alleen maar kunnen worden veroordeeld tot een rectificatie van het bericht van 26 februari 2018. Ook voor deze rectificatie zal een termijn van vier weken na betekening van dit vonnis worden gegeven. De dwangsommen worden toegewezen als gevorderd, met dien verstande dat die op hierna te bepalen wijze worden gemaximeerd (waarbij dus een onderscheid wordt gemaakt in de maximaal te verbeuren dwangsommen inzake de wedertewerkstelling en inzake de rectificatie van het bericht van 26 februari 2018).