Naar boven ↑

Rechtspraak

Werkneemster/Veder Supplies B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 30 juli 2018
ECLI:NL:RBROT:2018:6215

Werkneemster/Veder Supplies B.V.

Vier maanden salaris met vertraging betaald is niet ernstig verwijtbaar. Daarom heeft werkneemster geen recht op transitievergoeding of schadevergoeding (art. 7:611 BW). Opzegging arbeidsovereenkomst door werkneemster met opzegtermijn van één maand impliceert eveneens dat geen sprake is van een dringende reden voor werkneemster.

Feiten

Werkneemster is op 19 mei 2008 in dienst getreden bij Veder Supplies in de functie van secretaresse. Werkneemster heeft bij brief van 28 november 2017, met inachtneming van de geldende opzegtermijn van 1 (één) maand, de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 31 december 2017. Als reden voor de opzegging heeft zij opgegeven dat aan haar sinds augustus 2017 als gevolg van tegenvallende bedrijfsresultaten geen loon meer is betaald. Veder Supplies heeft ingestemd met het ontslag van werkneemster. Werkneemster heeft onder meer verzocht om een transitievergoeding en schadevergoeding

Oordeel

De aanspraak op de transitievergoeding is afhankelijk van de vraag of de handelswijze van Veder Supplies jegens werkneemster als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten moet worden aangemerkt.

Tussen partijen is niet in geschil dat Veder Supplies gedurende een periode van vier maanden geen loon heeft betaald aan werkneemster en pas in december 2017 en januari 2018 aan haar loonbetalingsverplichting voor de maanden augustus tot en met december 2017 heeft voldaan. Dit handelen van Veder Supplies is zonder meer verwijtbaar. Van ernstige verwijtbaarheid echter is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake. De kantonrechter betrekt in dit oordeel de omstandigheid dat de te late loonbetalingen het gevolg zijn van onvoldoende liquiditeit bij Veder Supplies vanwege het niet betwiste ontbreken van licenties van Angolese Nationale Bank om geld over te maken naar Veder Supplies. Deze omstandigheid komt echter wel voor rekening en risico van Veder Supplies. De wettelijk verhoging op grond van artikel 7:625 BW, zoals hierna nog aan de orde komt, is naar het oordeel van de kantonrechter een voldoende correctiemechanisme voor het te laat betalen van het loon aan werkneemster. De verzochte transitievergoeding zal dan ook worden afgewezen. Werkneemster heeft naast de transitievergoeding een schadevergoeding verzocht op grond van slecht werkgeverschap (art. 7:611 BW) van Veder Supplies. Voor het oordeel dat Veder Supplies aansprakelijk is op grond van artikel 7:611 BW is onder meer nodig dat werkneemster tijdens het dienstverband schade heeft geleden door gedragingen van Veder Supplies die als slecht werkgeverschap dienen te worden aangemerkt. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft werkneemster hiervoor onvoldoende gesteld. Zoals reeds overwogen is het niet (tijdig) voldoen aan de loonbetalingsverplichting aan te merken als verwijtbaar handelen van Veder Supplies maar niet als ernstig verwijtbaar handelen. Dit verwijtbaar handelen van Veder Supplies leidt niet zonder meer tot schadeplichtigheid op grond van artikel 7:611 BW. Ook de overige gestelde gedragingen, als het in onzekerheid laten van werkneemster, voor zover dit al vast zou komen te staan, bieden onvoldoende grondslag voor toewijzing van de verzochte schadevergoeding op grond van genoemd artikel. Het primaire verzoek tot schadevergoeding wordt daarom afgewezen. Werkneemster heeft haar verzoek tot schadevergoeding subsidiair gegrond op artikel 7:677 tweede lid jo. vijfde lid sub b BW. Tussen partijen staat vast dat werkneemster de arbeidsovereenkomst op 28 november 2017 heeft opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van één maand wegens het niet tijdig voldoen van het loon. Werkneemster heeft naar het oordeel van de kantonrechter, met de inachtneming van die opzegtermijn van één maand tot uitdrukking gebracht dat de situatie voor haar niet zo dringend was dat van haar in redelijkheid niet kon worden verlangd de arbeidsovereenkomst nog langer te laten voortduren. Er is dan ook geen sprake van een opzegging van de arbeidsovereenkomst wegens dringende reden in de zin van artikel 6:677 BW. Werkneemster komt daarom ook geen schadevergoeding toe op grond van dit artikel.