Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Limburg, 5 oktober 2018

werknemer/werkgeefster

Arbeidsongeschikte werknemer wordt onterecht op staande voet ontslagen nadat privédetective hem fotografeert tijdens het leggen van bestrating naast zijn woning. Ontbinding met toekenning van een billijke vergoeding van € 25.000.

Feiten

Werknemer is op 15 maart 2016 in dienst getreden bij werkgeefster. Werknemer heeft zich op 14 maart 2018 ziek gemeld. Werknemer wordt door de bedrijfsarts arbeidsongeschikt voor eigen werk geacht. Een privédetective heeft op beeld vastgelegd dat werknemer in de week van 18-24 juni twee dagen werkzaamheden heeft verricht aan de oprit bij zijn woning. Werkgeefster heeft werknemer hiermee geconfronteerd en hem op 29 juni 2018 op staande voet ontslagen. Werknemer verzoekt onder meer vernietiging van de opzegging en hem in de gelegenheid te stellen zijn re-integratie te hervatten. Werkgeefster verzoekt bij wijze van tegenverzoek onder meer ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Oordeel

In zijn rapportage stelt de bedrijfsarts dat werknemer beperkingen heeft in het autorijden, het frequent reiken/buigen/bukken/torderen, het maken van snelle hoofdbewegingen, het klimmen en het werken op hoogte. Uit de bevindingen van de detective blijkt dat werknemer tijdens zijn ziekte thuis arbeid heeft verricht. Het betreft het leggen van bestrating naast zijn woning. Werknemer bestrijdt echter dat er sprake is van zeer zware arbeid. Relevant acht de kantonrechter de beeldopnames. De kantonrechter constateert dat er inderdaad door werknemer wordt gewerkt aan zijn oprit. De kantonrechter constateert echter ook dat dit in een rustig en ontspannen tempo gebeurt. Anders dan werkgeefster stelt, geven de beelden niet de indruk dat werknemer onder een bepaalde tijdsdruk ware inspanningen verricht. De kantonrechter krijgt eerder de indruk dat er een betrekkelijk lichte fysieke inspanning wordt geleverd. Uit de verklaring van de bedrijfsarts van april 2018 volgt strikt genomen niet dat werknemer op dat moment de betreffende werkzaamheden niet zou hebben mogen verrichten. Maar zelfs als dat uit die verklaring van april zou hebben gebleken, dan zegt dat nog niets over werkzaamheden in juni 2018. Inmiddels is al weer enige tijd verstreken en het is zeer wel aannemelijk dat werknemer dan zwaarder belast mag worden. Het andere deel van de dringende reden bestaat uit de stelling dat werknemer de bedrijfsarts onvoldoende zou hebben geïnformeerd en dat hij bij de ondervraging op 29 juni 2018 zou hebben gelogen over de verrichte werkzaamheden. Er is echter niet komen vast te staan dat werknemer in het gesprek heeft gelogen. Naar het oordeel van de kantonrechter komt ook dit onderdeel van de aangevoerde dringende reden niet vast te staan zodat de opzegging wordt vernietigd. Wat betreft het ontbindingsverzoek overweegt de kantonrechter het volgende. Duidelijk is dat sprake is van een zeer verstoorde arbeidsverhouding die geheel aan werkgeefster te wijten is. Naar het oordeel van de kantonrechter had het op de weg van werkgeefster gelegen om aan de bedrijfsarts voor te leggen of de werkzaamheden aan de oprit pasten binnen het herstel van werknemer. Het is voor de kantonrechter onbegrijpelijk dat werkgeefster dit heeft nagelaten en zich eigenmachtig een oordeel heeft gevormd over de gezondheidstoestand van werknemer. In plaats daarvan komt werkgeefster er wel aan toe om een privédetective in te schakelen. Dit is disproportioneel. Voornoemd handelen van werkgeefster doet bij de kantonrechter het ernstige vermoeden rijzen dat zij niet uit was op waarheidsvinding, maar op zoek was naar de bekende stok om de hond mee te slaan. Dat maakt dat de kantonrechter geen basis meer aanwezig ziet voor een verdere samenwerking in de toekomst. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst dan ook ontbinden onder toekenning van de transitievergoeding en een billijke vergoeding van € 25.000. De kantonrechter weegt daarbij onder meer mee dat werknemer – die reeds eerder een proefplaatsing via het UWV nodig had om bij werkgeefster aan de slag te gaan – moeilijk bemiddelbaar is op de arbeidsmarkt.