M.M.M.J. Brekelmans, in haar hoedanigheid van curator/werkneemster

Feiten

Werkneemster heeft een arbeidsovereenkomst met curator Brekelmans q.q. en verleent in dat kader zorg aan een curandus. Brekelmans q.q. verzoekt de tussen haar en werkneemster bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. Dat komt volgens Brekelmans q.q. onder meer door een onacceptabele bejegening van zowel Brekelmans q.q. als ook van de curandus, door de curandus op enig moment in huis te nemen zonder Brekelmans q.q. daarover te informeren en doordat zij de curandus zou adviseren het gebruik van zijn medicatie te staken.

Oordeel

Ontbindingsverzoek

Gelet op de over en weer geponeerde stellingen en de ter zitting afgelegde verklaringen is het de kantonrechter volstrekt duidelijk geworden dat partijen niet meer samen door één deur kunnen. Ook werkneemster, die zich verzet tegen ontbinding van de arbeidsovereenkomst, ziet dit wel in. Dit blijkt onder meer uit haar schriftelijke reactie naar aanleiding van het verzoekschrift. Uit hetgeen ter zitting over en weer is gezegd maakt de kantonrechter verder op dat het niet waarschijnlijk is dat partijen (inclusief Brekelmans q.q.), indien zij met elkaar verder zouden moeten, wel een modus zouden vinden om vruchtbaar met elkaar samen te werken. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. Herplaatsing ligt niet in de rede. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden met inachtneming van de opzegtermijn.

Transitievergoeding

De kantonrechter overweegt dat in dit geval sprake is van een bijzondere arbeidsovereenkomst, namelijk een zorgovereenkomst. Werkneemster verleende dagelijks gedurende een behoorlijk aantal uren zorg aan de curandus. Toen de curandus op een gegeven moment niet langer bij zijn ouders kon of wilde verblijven heeft zij hem zelfs tijdelijk in huis genomen. Los van de vraag of dat een goede beslissing was, duidelijk is wel dat de onderlinge verhouding heel anders is dan bij een gewone arbeidsverhouding het geval is. Dat maakt dat de kantonrechter voorzichtig moet zijn met het zich aanmeten van een oordeel over de gepastheid van bepaalde gedragingen en uitlatingen over en weer. Hij heeft immers geen weet van de wijze van omgang zoals die tussen partijen heeft gegolden. Mede in het licht hiervan is de kantonrechter van oordeel dat van ernstig verwijtbaar handelen van werkneemster geen sprake is geweest, zodat de transitievergoeding ter hoogte van € 4.032 verschuldigd is.